Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Goederenrecht C.S. / bank-arrest-pandhouder

Pandrecht op roerende zaken

4 belangrijke vragen over Pandrecht op roerende zaken

Wat werd besloten in het arrest Meijs q.q./Bank of Tokyo?

Dat ook een geregistreerde fax met vorderingen kan gelden als pandakte. Ook al stond het woord verpanding er niet eens in. Uit de omstandigheden (onderliggende correspondentie) kon immers worden opgemaakt dat het om een pandakte ging.

Wat werd besloten in het arrest De Liser de Morsain/Rabobank?

Dat voor de uitleg van een (cessie)akte de Haviltexformule mag worden toegepast.
Sinds Coface is dit doorbroken. De HR stuurt in eerste instantie aan op een objectieve uitleg van de bewoordingen en pas in tweede instantie (bij onduidelijkheid) Haviltexxen.

Wat werd besloten in het arrest Feenstra q.q./ING?

De tussen de bank en de schuldenaar (winkelier) afgesproken opheffingsuitverkoop gold als een afwijkende vorm van executie in de zin van art. 3:251 lid 2 BW. De bank mocht zich als pandhouder als separatist verhalen op de opbrengst, die binnenkwam op de lopende rekening.

Hoe zit het met dierenbescherming bij een pandrecht op roerende zaken?

De pandhouder wordt alleen bij het (totstandkomen van) vuistpandrecht beschermd, mits deze opdat moment te goeder trouw is, art. 3:238 BW. Dit kan een rangwisseling tot gevolg hebben, art. 3:238 lid 1 BW.
Een derde kan beschermd worden tegen een stil pandrecht op basis van art. 3:86 lid 2 BW.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Goederenrecht C.S.

Bekijk samenvatting