Pandrecht op vorderingen I, II

27 belangrijke vragen over Pandrecht op vorderingen I, II

Wat is besloten in het arrest Oryx/Van Eesteren?

Een vordering was ondanks een onverpandbaarheidbeding verpand. Volgens de Hoge Raad verandert door onoverdraagbaarheid van een vordering ex. art. 3:83 lid 2 de aard of kwaliteit van de vordering. Een pandrecht is dan dus niet mogelijk, art. 3:228 BW.
NB: Derdenbescherming is niet mogelijk omdat het probleem ligt in een voorvereiste en niet in beschikkingsonbevoegdheid.

Wat is besloten in het arrest Rivierenland/Gispen q.q.?

Verpanding volgens het NVB-model is toegestaan: "Voldoende is dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, gaande hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat."
  • Stampandakte: met deze akte verpanden we alle vorderingen op de pandlijst en die pandlijst wordt geregistreerd (+periodieke verpandingverlichting) -->
  • NVB-model: pandlijst somt niet alle vorderingen op, maar verwijst naar computerlijst.

Wat is besloten in het arrest Mulder q.q./Rabobank?

Een nog algemenere, meer generieke omschrijving die sterk lijkt op art 3:239 lid 1 werd toegestaan:
“alle ten tijde van ondertekening van de pandlijst bestaande rechten/vorderingen van de pandgever en alle rechten/vorderingen van de pandgever die worden verkregen uit ten tijde van de ondertekening van de pandlijst bestaande rechtsverhoudingen tussen de pandgever en derden, […]”.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is besloten in het arrest Dix q.q./ING?

Na de stampandakte en verpanding volgens het NVB-model komt de verzameldpandakte: bank beding in de algemene voorwaarden een volmacht waarmee alle vorderingen aan de bank kunnen worden verpand.  De bank kan daardoor (dagelijks) aan zichzelf verpanden omdat zij een volmacht heeft en pakt zo ook alle vorderingen uit nieuwe rechtsverhoudingen mee. De omschrijving is heel generiek.
HR: De verzamelpandakte is niet (per se) in strijd met het bepaaldheidsvereiste: het ontbreken van de namen van de pandgevers in de verzamelpandakte en de generieke omschrijving staan een rechtsgeldige verpanding niet in de weg.

Hoe wordt een openbaar pandrecht op vorderingen bij voorbaat gevestigd?

Art. 3:84 lid 1: titel, b.b., vestiging in enge zin jo. 3:97 vestiging bij voorbaat jo. 3:98 schakelbepaling jo. 3:236 lid 2 verwijzing naar regeling levering jo. 3:94 lid 1 akte plus mededeling aan schuldenaar.
NB: bij voorbaat klinkt leuk, maar de mededeling is een lastig punt, dus eigenlijk is het een stil pandrecht bij voorbaat.

Waar moet je bij de vestiging van een pandrecht (bij voorbaat) op letten?

Dat er nog geen pandrecht totstandgekomen is, maar dat slechts de vestigingshandelingen zijn gedaan. Pas als de zaak of de vordering totstandkomt komt ook het pandrecht tot stand.

Met welke beperking moet je wetstechnisch gezien rekening houden bij de vestiging van een stil pandrecht bij voorbaat?

De beperking van art. 3:239 lid 1 laatste gedeelte: het recht moet op het tijdstip van de vestiging van het pandrecht reeds bestaan of rechtstreeks worden verkregen uit een bestaande rechtsverhouding.

Waarom is de wettelijke beperking uit art. 3:239 lid 1 BW in de praktijk niet zoveel waard?

Omdat de Hoge Raad bijna alles toestaat, waardoor verpanding van toekomstige vorderingen bijna onbeperkt kan plaatsvinden:
Stampandakte, verzamelpandakte en NVB-model.

Wat is een stampandakte (stam-pand-akte)?

Een akte die vermeldt dat alle vorderingen op de pandlijst (vorderingenlijst) worden verpand zonder dat enige vorderingen specifiek wordt omschreven.
Bij de stampandakte hoort de verplichting om de vorderinglijst/pandlijst periodiek te laten registeren.

Wat is verpanding volgens het NVB-model?

Pandlijst somt niet alle vorderingen op, maar verwijst naar computerlijst die niet wordt geregistreerd.
Kortom uit het wel geregistreerde kun je niets opmaken.
Dit is goedgekeurd in Rivierenland/Gispen q.q.

Waarom zorgen de stampandakte en het NVB-model voor een relativering van het bepaaldheidsvereiste, art. 3:84 lid 2 BW?

Je kan met behulp van de geregistreerde aktes niets individualiseren je wordt hoogstens doorverwezen.

Wat is het gevolg van de ontwikkeling van het stille pandrecht?

Het bepaaldheidvereiste uit art. 3:84 lid 2 BW is betekenisloos geworden, de vereiste omschrijving van vorderingen komt overeen met art. 3:239 lid 1 BW met als gevolg dat heel gemakkelijk ook alle toekomstige vorderingen verpand worden en het registratievereiste is gerelativeerd, waardoor antedateren mogelijk is.

Welke dingen zijn tegenwoordig van belang voor het pandrecht?

  • Volmacht
  • Verzamelpandakte: hierin wordt gesproken over de volmacht en bevat een generieke omschrijving van de verpande goederen.
  • Lijsten van vorderingen

Hoe werkt derdenbescherming bij een pandhouder?

Als de pandhouder te goeder trouw is ten tijde van de mededeling en de beschikkingsonbevoegdheid voortvloeit uit een titel- of leveringsgebrek van een eerdere overdracht dan wordt de pandhouder beschermd, art. 3:239 lid 4 jo. 3:88 BW.

Hoe moet een pandakte worden uitgelegd?

Door middel van toepassing van het Haviltex-criterium (De Liser de Morsain/Rabobank), maar dit is waarschijnlijk doorbroken door Coface --> meer objectieve uitleg.

Wat is besloten in het arrest WUH/Emmerig q.q. (en Ontvanger/NMB)?

Een later faillissement doorkruist een eerdere verpanding bij voorbaat wel. Inmiddels is dat ook opgenomen in art. 35 Fw. De ratio is dat het faillissement als algemeen beslag van alle schuldeisers een andere belangafweging vraagt.
Exclusief WUH/Emmerig q.q.:
Een vordering onder opschortende voorwaarde of tijdsbepaling of tot terstond vaststaande periodieke betalingen bestaat bij het sluiten van de desbetreffende overeenkomst.
Huurtermijn ontstaan niet alle bij het sluiten van de huurovereenkomst, maar hun ontstaan is afhankelijk van de daadwerkelijke verschaffing van huurgenot.

Wat is goed om te onthouden bij een ontmoeting van een gevestigd pandrecht op vorderingen bij voorbaat en een faillissement of beslag?

Beslag
Een beslag doorkruist een latere verpanding bij voorbaat, art. 475h Rv.
Een beslag doorkruist de vestiging van pandrecht bij voorbaat voor het ontstaan van de verpande vordering niet (Ontvager/NMB).
Een beslag doorkruist ook dus ook niet als de vordering al wel ontstaan is.

Faillissement
Een faillissement doorkruist een latere verpanding (bij voorbaat), art. 23 Fw.
Een faillissement doorkruist de vestiging van pandrecht bij voorbaat voor het ontstaan van de verpande vordering (WUH/Emmerig q.q. en Ontvanger/NMB), inmiddels art. 35 Fw.
Een faillissement doorkruist een reeds voor het faillissement ontstane verpande vordering natuurlijk niet.

Welke vraag is van belang als een faillissement een het pandrecht op een vordering elkaar (lijken te) ontmoeten?

Gaat het om bestaande of om toekomstige vorderingen? Waarbij als regel geldt:
Een vordering onder opschortende voorwaarde of tijdsbepaling of tot terstond vaststaande periodieke betalingen bestaat bij het sluiten van de desbetreffende overeenkomst (WUH/Emmerig q.q.)

Kan de pandhouder een verpande vordering ook openbaar verkopen?

Ja, dat kan en de fiscus doet dat ook wel. Bijvoorbeeld als de vordering een lange looptijd heeft en dus pas over lange tijd kan worden geïnd.

Welk probleem doet zich eigenlijk vaak voort wanneer de vordering betaald wordt?

Als een pandrecht is medegedeeld en betaald wordt aan de pandhouder en er wordt betaald op de bankrekening van de pandhouder dan is het geld ook van de pandhouder. De pandgever heeft dan wel een vordering op de pandhouder, maar dat is een verbintenisrechtelijke vordering. Dat wilde de wetgever voorkomen met behulp van een kwaliteitsrekening (rekening in hoedanigheid van pandhouder van pandgever, maar in de praktijk gebeurt dit niet.
Dat komt ook omdat de mededeling in de praktijk vaak pas wordt gedaan als de pandhouder al executiebevoegd is. Het geld kan dan rechtstreeks naar de pandhouder.

Welk probleem kan er ontstaan als een pandrecht nog niet is medegedeeld?

Zolang het pandrecht niet medegedeeld (“stil”) is, is de pandgever inningsbevoegd (art. 3:246 lid 1).
Door betaling van de verpande vordering vóór mededeling, gaat die vordering en dus ook het pandrecht teniet (art. 3:81 lid 2 sub a BW)

NB: zaaksvervanging gaat niet op, want dat is alleen bij een openbaar pandrecht.

Hoe gaat de uitoefening van een fzo-pandrecht op "giraal geld" in zijn werk?

Art. 7:54 lid 1 onder b BW: dmv verrekening
NB: eigenlijk klopt dat niet, want er wordt niets verrekend? Schuld en vordering staan niet tegenover elkaar. A heeft een vordering op de bank van B en B heeft een vordering op A.

Wanneer is verrekening normaal gesproken toegestaan?

Verrekening is toegestaan als je een schuld en een vordering aan en op dezelfde (rechts)persoon hebt.

Waarom zijn de beperkingen die art. 53 Fw aan verrekening in faillissement stelt onvoldoende?

Art. 53 Fw geeft de beperking dat de schuld en de vordering moet zijn ontstaan voor faillissement en voortvloeien uit handelingen voor het faillissement met de schuldenaar verricht.
Dat is onvoldoende omdat al het geld tegenwoordig via girale betaling binnenkomt bij de bank. De bank zal schuldeiser zijn en wordt zo in een verrekeningspositie gebracht.

Wat heeft de HR besloten in Amro/Curatoren THB?

Geen verrekening bij niet te goeder trouw verrichte “schuldovername”

  • niet te goeder trouw verrichte schuldovername wil je voorkomen, want dan kan iemand zijn schuld verrekenen met een goedkope vordering (goedkoop, omdat je na faillissement toch niets krijgt),
  • de gewone schuldovernamebepaling is art. 6:155 BW;
  • daaronder begrepen creditering bij betalingen op rekening schuldenaar;
  • “overnemer” is niet te goeder trouw , vanaf het moment dat hij weet dat het faillissement te verwachten is; art. 54 Fw. 

Waarom heeft de Hoge Raad besloten dat de strenge regels van verrekening uit Amro/Curatoren THB niet aan de orde was bij uitoefening van een stil pandrecht op vorderingen?

De HR was bang dat veranderingen in het systeem tot schade zou leiden voor het kredietverkeer.

Hoe verhoudt Wollie/Rabobank zich ten opzichte van het arrest Feenstra q.q./ING

De vraag is of de regel uit Wollie/Rabobank niet achterhaald is. Daar werd wel "verrekening" toegelaten. Echter, daar was sprake van een afwijkende vorm van executie. Bij Wollie was dat niet het geval. Banken zullen tegenwoordig dus hun best doen te laten blijken dat het om een executie gaat.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo