Startpagina / Samenvattingen / Goederenrecht / hoofdzaak-br-zaak

Eigendom - Eigendom van roerende zaken - Natrekking van roerende zaken (:14)

4 belangrijke vragen over Eigendom - Eigendom van roerende zaken - Natrekking van roerende zaken (:14)

Welke criteria zijn er om te beoordelen of er sprake is van bestanddeelvorming?

Verkeersopvatting: dit is volgens art. 3:4.
Aanzienlijk waardeverschil: de verkeersopvatting wordt aangevuld met art. 5:14 lid 3. De hoofdzaak is die zaak die de waarde van een andere zaak aanmerkelijk overtreft of die volgens verkeersopvatting als hoofdzaak wordt beschouwd.

Het is aan de rechter om te beoordelen welk criterium hij gebruikt maar de verkeersopvatting is meestal doorslaggevend.

Wat gebeurt er als er een hoofdzaak is aan te wijzen conform art. 5:14 lid 1?

De hoofdzaak wordt dan 'dikker' in de zin dat het nieuwe toegevoegde bestanddeel eraan wordt toegevoegd.

Wat gebeurt er in het geval er geen hoofdzaak is aan te wijzen en welk deel van het BW is dan van toepassing?

Er ontstaat dan volgens 5:14 lid 2 mede-eigendom: de voormalige eigenaren van de delen zijn mede-eigenaars van het nieuwe geheel.
Let op: er ontstaat dan een nieuwe zaak!
Voorbeeld: twee buizen van ongeveer gelijke lengte die aan elkaar worden gelast.
De mede-eigenaren zijn als deelgenoten in een gemeenschap onderworpen aan de regels van Titel 3.7.

Wat gebeurt er met Beperkte Rechten in het geval van natrekking?

BR wordt uitgebreid: als op een hoofdzaak een BR rust en bestanddeel worden nagetrokken door die hoofdzaak, dan blijft het BR rusten op die hoofdzaak inclusief de toegevoegde bestanddeel.
BR vervalt: als BR rusten op bestanddelen die door natrekking tot een hoofdzaak gaan behoren, dan vervalt het BR.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Goederenrecht | 9789013143874 | W H M Reehuis, et al

Bekijk samenvatting