Eigendom - Eigendom van roerende zaken - Zaaksvorming (5:16)

5 belangrijke vragen over Eigendom - Eigendom van roerende zaken - Zaaksvorming (5:16)

Wat zijn de twee kernvereisten bij zaaksvorming volgens 5:16?

  1. Er moet een nieuwe zaak ontstaan.
    1. heeft de nieuwe zaak voldoende eigen/nieuwe identiteit volgens verkeersopvatting (arrest-Hollanders kuikenbroederij). Zo niet dan trekt dat ene onderdeel als hoofdzaak de overige onderdelen na, zie 5:14 lid 1.
    2. Voorbeeld: Arrest-Love Love, het casco van een schip moet reeds worden aangemerkt als een schip ook al wordt er nog van alles afgebouwd.
  2. Is er sprake van voldoende wezenlijke vormende arbeid?

Deze 2 vereisten moeten beide gelden!

Hoe zit het met het eigendom van de nieuw gevormde zaak als de oorspronkelijke zaken verschillende eigenaren hadden?

Als de oorspronkelijke zaken toebehoorden aan 1 eigenaar, wordt deze ook eigenaar van de nieuw gevormde zaak.
De situatie dat de oorspronkelijke zaken, verschillende eigenaren hadden, wordt geregeld in 5:16 lid 1.

Men dient dan terug te vallen op art. 5:14. De vraag is dan of er 1 hoofdzaak kan worden aangewezen:
  • Ja, er kan een hoofdzaak worden aangewezen: de nieuwe zaak wordt eigendom van de eigenaar van de (oorspronkelijke) hoofdzaak.
  • Nee, er kan geen hoofdzaak worden aangewezen: er ontstaat mede-eigendom.

Is lid 1 of lid 2 van art. 5:16 de hoofdregel als het gaat over zaaksvorming en eigendomsbepaling?

Vermoedelijk is lid 1 de hoofdregel en vormt lid 2 de uitzondering.
Let wel: toepassing van lid 1 of lid 2 kan tot andere uitkomsten leiden.
Dit betekent dat degene die uit eigen zaken een nieuwe zaak vormt daarvan de eigenaar wordt, tenzij een ander de zaken voor zichzelf heeft doen vormen in de zin van artikel 5:16 lid 2 BW.
De bewijslast om een beroep te doen op lid 2 (de 'uitzondering') ligt derhalve bij de partij die zich op deze uitzondering beroept.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wordt een zaakvormer die voor zichzelf een zaak vormt of doet vormen (de 'doen vormer'), altijd eigenaar van de nieuwe zaak (5:16 lid 2)?

Nee, als de kosten van de zaaksvorming dermate gering zijn dan is het niet rechtvaardig om de zaakvormer de enige eigenaar te maken, zie 5:16 lid 2.

In welke situaties is 5:16 lid 1 toepasselijk?

  1. In situaties waarin men handelt op grond van een vermeende, maar niet bestaande opdracht.
  2. In situaties waarin degene die uit eigen zaken een nieuwe zaak vormt of doet vormen, een juridische grondslag voor eigendomverkrijging nodig heeft.
  3. In situaties waarin de kosten van de zaaksvorming dusdanig gering zijn dat het niet rechtvaardig is dat degene die de zaak voor zichzelf heeft gevormd of doet vormen de eigendom verkrijgt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo