Samenvatting: Goederenrecht | 9789013137491 | Henk Snijders, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Goederenrecht | 9789013137491 | Henk Snijders; Henricus Joseph Snijders; Trix Rank-Berenschot; Eline Beatrice Rank-Berenschot
-
1 Algemene inleiding
-
1.3.6 Volledige en beperkte rechten
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.6
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het gesloten systeem?
Er zijn maar een aantalgenotsrechten, maar hier kan van worden afgeweken bij contract. -
1.4 Rechtsgevolgen van goederenrechtelijke rechten
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt droit de preference in?
Prioriteit: de werking van een goederenrechtelijk recht op een goed impliceert dat geen enkele derde op dat goed een goederenrechtelijk recht kan verkrijgen anders dan met volledige inachtneming van het eerder ontstane goederenrechtelijke recht. -
Wat houdt droit de suite in?
Volgrecht: dit wordt ook wel het zaaksgevolg genoemd. De rechthebbende kan zijn recht uitoefenen ongeacht onder wie het object van zijn recht zich bevindt. -
3 Eigendom en overig toebehoren
-
3.2 Eigendom
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee vormen van natrekking zijn er?
- Verticale natrekking; de eigenaar van het stuk grond wordt eigenaar van het gebouw.
- Horizontale natrekking; dit houdt in dat bestanddelen van een onroerende zaak nagetrokken worden als bestanddeel. -
7 Zekerheidsrechten
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen interne en externe hoofdelijkheid?
Extern: alle schuldenaren zijn naast elkaar ieder voor zich gehouden tot het verrichten van een bepaalde prestatie.
Intern: de hoofdelijk medeschuldenaar die heeft betaald, regres op zijn medeschuldenaren voor het gedeelte van de schuld dat ieder aangaat. -
8 Beperkte genotsrechten
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is er nodig voor het vestigen van een beperkt genotsrecht?
Voor vestiging van een beperkt recht is vereist dat het te bezwaren hoofdrecht voor bezwaring vatbaar is (3:98 jo. 3:83). Verder moet er op grond van 3:98 jo. 3:84 sprake zijn van:
- Een geldige titel
- Beschikkingsbevoegdheid
- Een goederenrechtelijke overeenkomst van vestiging, gevolgd door:
- Een vestigingsformaliteit -
Wat er nodig voor het vestigen van vruchtgebruik?
Dit recht ontstaat meestal door vestiging, door OTVB geldt hier. Hierbij is 3:98 van belang: de vereisten voor overdracht van het vruchtgebruikgoed zijn van toepassing. -
Wat is er nodig voor vestigen van vruchtgebruik door verkrijgende verjaring?
Een onafgebroken bezit van het recht door een bezitter te goeder trouw van drie tot tien jaren, afhankelijk van het vruchtgebruikgoed (3:99). -
Hoe ontstaat erfdienstbaarheid door vestiging?
3:98, vereisten voor overdracht van het dienend erf van overeenkomstige toepassing. De vestigingsformaliteit bestaat uit het opmaken van een notariële akte, gevolg door inschrijving in de openbare registers 3:89. OVTB geldt hier dus. -
Hoe ontstaat erfdienstbaarheid door verkrijgende verjaring?
Tien jaar onafgebroken bezit te goeder trouw 3:99. Verkrijging door verjaring kan in de openbare registers worden ingeschreven volgens 3:17 lid 1 sub i.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden