Inleiding in het goederenrecht

13 belangrijke vragen over Inleiding in het goederenrecht

Kunnen partijen - gelet op het gesloten systeem van zakelijke rechten - bevoegdheden en verplichtingen aan het zakelijk recht koppelen, waarin de wet niet voorziet? Derdenwerking?

Ja. Slechts bevoegdheden en verplichtingen die in voldoende verband staan met de hoofdbevoegdheid of -verplichting hebben derdenwerking (p. 40 wb).

Wat zijn respectievelijk goederenrechtelijke, zakelijke en persoonlijke rechten?

Goederenrechtelijke rechten zijn de absolute rechten op goederen, gevormd door de absolute rechten op zaken (zakelijke rechten) en op (overige) vermogensrechten tezamen. Zakelijke rechten zijn uitsluitend absolute rechten, die op (het eigendomsrecht van) zaken rusten. Persoonlijke (relatieve) rechten zijn vorderingsrechten. (p. 55, wb)

Welke regels gelden voor de rechten op voortbrengselen van de geest?

De algemene goederenrechtelijke regels: indien bijzondere wetten zwijgen, zijn de algemene regels van toepassing (p. 42, wb)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke (overeenkomstige) bevoegdheden hebben de zakelijke gerechtigde en de gerechtigde tot een absoluut niet-zakelijk recht?

Genot & beschikken (beschikken = ?) (p. 43, 44, wb)

Wat is de hoofdregel die volgt uit het arrest Blaauboer/Berlips?

Derdenwerking / persoonlijke rechten. Hoofdregel: persoonlijke verplichtingen gaan niet over op opvolgers onder bijzondere titel. Passieve zijde zakelijke vs persoonlijke rechten. (p. 46, wb)

Welke kenmerken van goederenrechtelijke rechten hebben persoonlijke rechten niet?

Droit de suite, droit de préférence & droit de priorité (complicerende factor: tussenfiguren!). (wb, p. 48)

LE 4 - Wat is de relevantie van het onderscheid tussen houden, houderschap, bezit en macht?

Het recht verbindt gevolgen aan de omstandigheid dat door een rechtssubject de feitelijke macht over een goed wordt uitgeoefend. p. 82 wb

Geef een voorbeeld van middellijk en onmiddellijk bezit en houderschap.

Bezit: G leent gitaar aan E. G houdt d.m.v. E en is dus middelijk bezitter. E geeft gitaar een G terug > G wordt weer onmiddellijk bezitter.
Houderschap: G verhuurt huis tijdelijk aan E. E verhuurt huis onder aan A. E is dan middelijk houder, A onmiddellijk houder en G eigenaar/middellijk bezitter. G wordt weer onmiddellijk bezitter. p. 83 wb

Kunnen zowel zaken als vermogensrechten voorwerp van bezit zijn?

Ja: bezit is het houden van een goed voor zichzelf. p. 83 wb

Hoeveel personen kunnen een goed bezitten?

Eén: bezit is exclusieve macht, houden voor zichzelf. Er kan echter wel sprake zijn van medebezit. p. 83 wb

Wat is de definitie van macht (staat niet in wetboek!)

Het rechtstreeks of via een derde ter beschikking hebben van een zaak, zodanig dat het mogelijk is een ander het bezit daarvan te verschaffen, doch onverschillig of van de kant van de vervreemder enig recht op de zaak bestaat. p. 84 wb

Welke gevolgen heeft het adagium: eenmaal houder, altijd houder?

- houder kan zichzelf geen bezitter maken
- houder kan de titel van zijn houderschap niet wijzigen (denk aan huurder, bruiklener)
- houder kan niet besluiten voor een ander te gaan houden
(e.e.a. behoudens een rechtshandeling (bezitsintervisie) door eigenaar) p. 84 wb

Waarop wordt het onderscheid tussen bezit en houderschap gebaseerd?

Verkeersopvatting, met inachtneming van de artt. 3:109 ev.& op grond van uiterlijke feiten. p. 85 wb

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo