Vragen OU - Cursussite

9 belangrijke vragen over Vragen OU - Cursussite

Waarom is tot nog toe weinig aandacht besteed aan de geschiedenis van slavernij en slavenhandel onder de VOC in Azië?
Wat is hiervan het gevolg?

In de historiografie heeft lange tijd het beeld bestaan dat de ‘Aziatische’ vorm van slavernij zich onderscheidde van die in het Atlantische gebied. Deze zou kleinschaliger en milder van aard zijn geweest. Door dit onderscheid en omdat het Nederlandse slavernijverleden met name met de Atlantische bril bekeken wordt, blijft een beter begrip van het slavernijverleden in zijn geheel achterwege. Dit terwijl slavernij onder de VOC in Azië van grote omvang was. Slavernij was een mondiaal begrip en Van Rossum stelt dan ook dat de slavernij in Azië vergeleken dient te worden met die in andere regio’s ter wereld.





Wat wil de paragraaf ‘Plaatsen van slavernij’ (p. 27-32, tekst 2) feitelijk duidelijk maken?

Gelijk in de eerste alinea staat dat slavenhandel en slavenbezit wijdverspreid waren en dat slaven verschillende leef- en werkplaatsen kenden. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van Chinese slavenbezitters in Batavia, slaven die levenslang of tijdelijk in deze positie verkeerden, de aan hun toebedeelde rol gerelateerde verblijfplaatsen van slaven, enzovoorts. Met andere woorden: er valt niet te spreken over één slavernijsysteem op basis van een gehele samenleving of een continent (het ‘Aziatische’ slavernijsysteem).

Er wordt wel eens gezegd dat de hedendaagse sociale zekerheid in Nederland zijn wortels heeft in de vroegmoderne tijd.
Waaruit blijkt dat?

Het sociale vangnet was omvangrijk en ver ontwikkeld. Het werd gevormd door gilden, gasthuizen, hofjes, weeshuizen, bedeling of armenzorg. Ook moeten in tijden van nood vrienden en familie niet vergeten worden, maar zij maakten meer het informele vangnet uit. De armenzorg in de Republiek werd in het buitenland bewonderd. Ambachtsgilden waren een soort beroepsverenigingen, die als belangrijkste doel hadden de economische belangen van hun leden te behartigen, zodat zij verzekerd waren van een bestaansminimum. Prak noemt onder andere het makelaars-, kleermakers- en chirurgijnsgilde.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Vergeleken met andere Europese landen lag het percentage bedeelden in de Republiek vrij laag.
Welke factoren verklaren dit?

Ten eerste door de stabiele voedselvoorziening (graan uit Oostzeegebied; geen voedselcrises/prijsstijgingen/eventuele hongersnood), ten tweede door de enorme vraag op de arbeidsmarkt. Vergelijk het voorbeeld van de VOC: thuis, onderweg, overzee; overal waren werkkrachten nodig.

Op welke wijze zien we een algemeen kenmerk van de staatsrechtelijke inrichting van de Republiek terugkomen in de organisatie van de armenzorg?

De voorbeelden van Delft, Den Bosch, Amsterdam, Graft, Drenthe, Rotterdam en Zwolle tonen dat de armenzorg op lokaal niveau gefinancierd en geregeld werd. De toegang tot armenzorg was wel uniform: overal was deze beperkt tot mensen die al langere tijd in een plaats gevestigd waren, al was dit een rekbaar begrip.

Je zou concluderend kunnen zeggen dat de bloeiperiode van de Gouden Eeuw in sociaal-economisch opzicht ook een andere kant kende. Leg uit.

Aan de ene kant zorgde zij voor economische groei en daarmee samenhangend voor meer werkgelegenheid. De voedselvoorziening was stabiel en de VOC en de stad Amsterdam vormden als het ware magneten. Daartegenover staat dat de kloof op sociaal gebied steeds groter werd: het waren de rijken die het meest profiteerden van de voorspoed. Zij kregen steeds meer te besteden. Voor de middenklasse ontstonden meer mogelijkheden, maar wie voor een dubbeltje geboren was, werd (vrijwel) nooit een kwartje. De rijkdom van de Gouden Eeuw ging hand in hand met de armoede.

Wat waren voor migranten pushfactoren om de verblijfplaats te verlaten en pullfactoren om zich te vestigen in de Republiek?

De kansen op de arbeidsmarkt vormden een eerste factor. Prak noemt in verband hiermee de VOC met al haar ‘nevenbedrijven’, zoals de tabaksspinnerij, suikerraffinaderij en plateelbakkerij (aardewerkfabricage). Migratie om geloofsredenen (zie ook thema 7 ‘Geloof, andersdenkenden en (in)tolerantie’) was een tweede soort; denk aan joden, hugenoten, calvinisten. Als laatste worden oorlogsomstandigheden genoemd (Duitsers en de Dertigjarige Oorlog). Meestal was sprake van een combinatie van factoren.

De paragraaf over prostitutie als typisch immigrantenvrouwenberoep voegen naast de gratis gezondheidszorg nieuwe soorten migratiemotieven toe (p. 52-54, tekst 3).
Welke?

Hier moeten we allereerst denken aan factoren of motieven in de sociale sfeer: verleiding en bedrog, vlucht uit gebroken gezinnen. Hier kunnen ook armoede en werkloosheid aan toegevoegd worden, plus de hoop op een bruidsschat (meer kans immers op een beter leven!) door in Holland te werken (hoge lonen). Ook het verlies van een goede naam door zwangerschap buiten het huwelijk speelde mee, met de gezondheidszorg in het verlengde daarvan. Verder was er de aantrekkingskracht van de stad met haar vermaak en opwinding.

De regenten waren vanwege ruimtegebrek gebaat bij het overzenden van de weeskinderen, de Sociëteit van Suriname vanwege bemensing. Herlees wat Prak op p. 159 schrijft over weeshuizen in de Republiek en ook de korte samenvatting die u van de primaire bron hebt gemaakt (zie vorige vraag).
Wat was er voor de kinderen zelf te winnen?

Ten eerste zou voor de kinderen goed gezorgd worden (huisvesting, begeleiding, medische verzorging, enz.). Maar waarin de overeenkomst daarnaast in voorzag, is dat de kinderen verzekerd waren van gedurende minimaal vier en zes jaar (zie laatste alinea) een vast inkomen. Dat bood allicht meer perspectief dan het werk als dienstbode of losse arbeider.
Extra informatie: omdat de kolonie met een sterk vrouwentekort kampte, bood dit de weesmeisjes de mogelijkheid om de trouwen met planters. Zo kwamen zij in de hogere maatschappelijke lagen terecht; de kans dat dit in Amsterdam/de Republiek gebeurde, was vele malen kleiner of zelfs nihil.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo