Introductie Tekst - redekundige ontleding

6 belangrijke vragen over Introductie Tekst - redekundige ontleding

Wat is de eerste goede manier om het onderwerp te vinden?

Het kijken naar getalsovereenkomst is een van de twee  juiste manieren om het onderwerp te vinden.

wij fluiten.
Enkele huppelen.
Wat bevriest.
hij groeit.
Het waait.

Wat is de tweede goede manier om het onderwerp te vinden?

De tweede manier om het onderwerp te vinden is dan ook: het onderwerp (als het zelfstandig naamwoord (zelfstandig naamwoord groep) is) vervangen door de onderwerpsvorm van een persoonlijk voornaamwoord.

Wat is het nut van voorop plaatsing?

dit voorop plaatsen (dus: voor de persoons vorm zetten) is een goede test voor veel zinsdelen: dat wat u voor op moet plaatsen om een goede zin te houden, om de betekenis van de zin te laten, is een zinsdeel. Als een woord (groep) al voorop staat, weet hij automatisch dat u met een zinsdeel te maken heb. Onthoud: voor de persoonvorm past maar een zinsdeel.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de spellingsregels voor de tegenwoordige tijd van de persoon vorm?

voor de tegenwoordige tijd:

  1. eerste persoon enkelvoud:                                                stam (ik-vorm)
  2. tweede en derde persoon enkelvoud:                           stam + t
  3. meervoud:                                                                                de infinitief

Wat zijn de spellingsregels voor dat verleden tijd van de persoonsvorm (sterk werkwoord)?

de verleden tijd van werkwoorden waarvan de stam wel veranderd (de sterke werkwoorden), is nog makkelijker:

  1. enkelvoud:                               nieuwe stam
  1. meervoud:                               nieuwe stam + en

enkele voorbeelden:

                                                          nieuwe stam                                     nieuwe stam+en

  • zwemmen                               ik/jij/hij zwom                               wij/jullie/zij zwommen
  • rijden                                       ik/jij/hij reed                                  wij/jullie/zij reden
  • duiken                                     ik/jij/hij dook                                  wij/jullie/zij doken

Wat zijn de twee spellingsregels voor het voltooid deelwoord?

Met twee regels kunnen we dat samenvattend:

  1. als de stam van het werkwoord op een d of een t eindigt, eindigt het voltooid deelwoord ook op een d of een t
  2. in de andere gevallen: als de verleden tijd van het werkwoord met -de(n) gemaakt wordt, eindigt het voltooid deelwoord ook met een d: als de verleden tijd van het werkwoord met -te(n) gemaakt wordt, eindigt het voltooid deelwoord ook op een t.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo