De voorzetsel- en achterzetselconstituent - Het voornaamwoordelijk bijwoord
5 belangrijke vragen over De voorzetsel- en achterzetselconstituent - Het voornaamwoordelijk bijwoord
Wanneer krijgen we een voornaamwoordelijk bijwoord?
Welke kenmerken heeft het voornaamwoordelijk bijwoord gemeen met voornaamwoorden en met bijwoorden?
- onveranderlijke vorm van een bijwoord
- verwijzende karakter van een vnw
Op welke manier lijkt het voornaamwoordelijk bijwoord op een VzC en een AzC?
- vorm van een AzC
- functionele waarde en syntactische valentie van een VzC
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Met welke twee relatums komt een voornaamwoordelijk bijwoord voor?
- Het relatum is een plaats: Ze liep daarheen, daar naartoe.
- Het relatum is een zaak: Hij dacht eraan. Hij spot daarmee.
Met welk relatum komt een voornaamwoordelijk bijwoord niet voor?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden