De voorzetsel- en achterzetselconstituent - De voorzetselconstituent - De relator

4 belangrijke vragen over De voorzetsel- en achterzetselconstituent - De voorzetselconstituent - De relator

Welke morfologische vormen kunnen voorzetsels aannemen?

  1. Enkelvoudige voorzetsels = niet-afgeleide Vz: in, op, naar...
  2. Afgeleide voorzetsels = afgeleid van een ww of een zn: volgens, gedurende, tijdens...
  3. Samengestelde voorzetsels (vergelijkbaar met voorzetseluitdrukkingen): tegenover, voorbij

Geef de twee types voorzetsels

  1. Autonoom voorzetsel
  2. Niet-autonoom voorzetsel


Wat is een autonoom voorzetsel?

Het vormt zelf de aanduiding van de relatie en ontleent zijn betekenis aan zichzelf, niet aan de omgeving: De peuter speelt in/naast/achter zijn box.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een niet-autonoom voorzetsel?

Het is eng verbonden met het zinsww of een ander predicaat en heeft op zichzelf nauwelijks lexicale betekenis: Zij ergert zich aan zijn oppervlakkigheid.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo