Samenvatting: Grenzeloos Interculturele Communicatie In De Wereld Van Toerisme En Gastvrijheid | 9789037201628 | Ankie Hoefnagels, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Grenzeloos Interculturele communicatie in de wereld van toerisme en gastvrijheid | 9789037201628 | Ankie Hoefnagels; Antionius Nicolaas Francesco Egmond
-
2 Wat is cultuur?
-
2.2 definities van het begrip cultuur
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
wat is cultuur in enge zin?
kerken, gebouwen, musea, literatuur, kunsten etc. -
2.4 de lagen van de mentale programmering
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
de kern van de piramide is de cultuur (1. menselijke natuur, 2 cultuur, 3 persoonlijkheid)
bij je geboorte heb je nog geen flauw idee van regels om te kunnen functioneren in de samenleving.
cultuur is de link tussen de oude en de nieuwe generaties met communicatie als de kritische succesfactor. -
2.5 de verschijningsvormen van cultuur
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
Laat hier meer flashcards zien -
hoe kan je het beste het verschijnsel cultuur zichtbaar maken?
Met de Ui. (Hofstede 2005). de buitenkant is zichtbaar voor de buitenwereld, de rest moeilijk.
Het ui model (van buitenste naar binnenste laag)
- symbolen
- helden
- rituelen
- waarden
- impliciete aannamen -
2.6 niveaus van cultuur en subculturen: de culturele voetafdruk
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.6
Laat hier meer flashcards zien -
wat zijn de niveaus van cultuur en subculturen?
De kern: de individuele cultuur
Diepe laag: de organisatiecultuur
Binnenlaag: de branchecultuur
Buitenste laag: de nationale cultuur -
2.7 cultuur en waarneming: attributie, stereotzpering, vooroordelen, etnocentrisme en cultuurrelativisme
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.7
Laat hier meer flashcards zien -
wat is een perceptie of waarneming?
het proces van het verwerven, interpreteren, selecteren en organiseren van prikkels uit onze omgeving
waarnemingen van prikkels doen we via onze zintuigen: zicht, gehoor, reuk, smaak en tast -
2.7.2 stereotypering
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.7.2
Laat hier meer flashcards zien -
flexibele stereotypes of inflexibele stereotypes
dit wil zeggen dat je ze al dan niet makkelijk laat corrigeren door ervaringen. sommige steretypes zijn hardnekkig en diep verankerd -
wat zijn negatieve gevolgen van stereotypering?
1. Stereotypes zijn veelal generalisaties en simplificaties van de werkelijkheid. Ze zijn gebaseerd op halve waarheden en bieden geen ruimte voor nuancering. Ze verstoren de onbevangen waarneming van groepen en vooral individuen binnen die groep
2. Stereotypes vormen een filter in de waarneming. Alleen informatie die overeenstemt met het stereotype beeld wordt toegelaten (selectieve perceptie).
3. Stereotypes zijn rigide. Ze gaan ervan uit dat alle leden van een groep dezelfde trekken hebben.
4. Stereotypers zijn weerbarstig. Omdat ye al vroeg in de jeugd ontwikkeld worden en gevoed en bevestigd worden in de media, is het moeilijk om ze te doorbreken. -
2.7.3 vooroordelen
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.7.3
Laat hier meer flashcards zien -
de expressievormen van vooroordelen van Allport (1961)
1. antilocutie: in stereotype, negatieve termen spreken over leden van de beoogde groep. (bijv. duitsers zijn niet te vertrouwen, je weet waar ze toe in staat zijn)
2. vermijden van contact: door vooroordelen kan je mensen gaan vermijden.
3. groepsleden buitensluiten: hier is dan spraken van discriminatie.
4. fysieke aanvallen: bijv. het bekladderen van graven, branden van kruisen en molesteren van minderheden zijn akelige voorbeelden.
5. uitroeien: proberen een outgroup uit te roeien. -
3 De culturele Toolkit
-
3.3.2 Sleutel 2: Omgaan met tijd
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Monochrone culturen (mono = een, chrone = tijd)
tijd wordt beleeft in lineair en sequentieel. De tijd leid ons van het verleden via het heden naar de toekomst. Daarnaast wordt de tijd op een natuurlijke manier opgedeeld in elkaar opvolgende compartimenten. Daardoor kan de mens zich op een ding tegelijk richten. verstoringen worden niet gewardeerd.
Tijd is geld, Tijd vliegt, Tijd wodrt verspild of nuttig doorgebracht.
- timemanagement
- doen een ding tegelijk
- concentreren zich op hun taak
- houden zich aan afspraken over tijdschema's en deadlines
- zijn laag-context en ehbben informatie nodig
- zijn taakgericht
- houden vast aan planning
- storen anderen niet graag: hebben privacy regels
- vinden stiptheid belangrijk -
Polychrone culturen (poly = veel, chronos = tijd)
verschillende dingen kunnen tegelijkertijd gedaan worden. Nadruk ligt op intensieve interactie met andere mensen.
Mensen leven in een zee van ruimte, tijd en relaties.
Tijd is rekbaar.
- doen meerdere dingen tegelijk
- zijn makkelijk te storen en laten zich afleiden
- zien afspraken over tijd als doelstellingen, indien mogelijk
- zijn hoog-context en hebben al informatie
- zijn mensgericht
- veranderen makkelijk van planning
- zijn meer bezorgd over hechte relaties (familie, vrienden, zaken) dan over privacy
- laten stiptheid van de relatie afhangen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden