WG-2 complexe overerving en populatiescreening
6 belangrijke vragen over WG-2 complexe overerving en populatiescreening
Wat zijn kenmerken van multifactoriele overervende aandoeningen?
- Polygeen; spelen meerdere genen een rol
- daarnaast spelen omgevingsfactoren ook een rol bij het ontstaan.
- Deze aandoeningen erven niet-Mendeliaans over
- kans op herhaling door populatiescreening -> empirische herhalingskans
Wat is het verschil tussen kwantitatief en kwalitatief fenotype?
kwalitatief = aanwezig of niet aanwezig; all or nothing -> hierbij is een drempelwaarde van belang (pylorushypertrofie of schisis)
Welke overerving heeft schisis, welke factoren hebben invloed?
- familieananmese (putjes in onderlip)
- omgevingsfactoren als roken, alcohol, medicatie, B11 tekort, vitamine A overschot
- herhalingsrisico is 2-6%
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waar is het herhalingsrisico van pylorushypertrofie van afhankelijk?
Verschil in threshold en liability.
--> Herhalingsrisico is groter als een eerder meisje de aandoening heeft door de hogere threshold moeten er al meer ziekteverwekkende factoren zijn blootgesteld
Hoe wordt er op CF gescreend en wat zijn de voor- en nadelen?
Voordelen: gelijke groei en voedingstoestand, betere longfunctie, minder invasieve behandeling, langer leven, gezinsplanning, kosteneffectief
Nadeel: vals-positieve uitslagen - onnodige ongerustheid
Waarom is de ziekte van Duchenne niet opgenomen in de hielprikscreening?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden