Samenvatting: Groepsprocessen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Groepsprocessen
-
5 ?
Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Welke leiderschapstijlen zijn er volgens Tannenbaum en Schimdt?
- Directief: geeft richting aan groep en bepaald hoe activiteiten uitgevoerd moeten worden. Denk hierbij aan de taakgerichte leiderschapsstijl.
- Participatief: betrekt groep bij het maken van beslissingen. Denk hierbij aan de relatiegerichte leiderschapstijl. -
Welke situatie leiderschapstijlen zijn er? En geef er een uitleg bij.
Sturend: onbekwaam en ongewillig. De leider stuurt de groep aan.
Ondersteunend: onbekwaam en gewillig. De leider ondersteund de groep.
Motiverend: bekwaam en ongewillig: De leider motiveert de groep.
Delegerend: bekwaam en gewillig. De leider deelt de taken uit. -
Welke aspecten van leiderschap zijn er en wat houden ze in?
Richting geven: bepalen van doelen in de groep
Organiseren en coördineren: plannen, verdelen van taken en coördineren van hun bijdragen
Controle, hulp en bijsturen: voortgangscontrole, hulp aanbieden en bijsturen indien nodig.
Motiveren: motiveren van groepsleden om een doel te behalen.
Problemen oplossen: problemen aankaarten en behulpzaam zijn bij het oplossen ervan.
Denk aan een projectleider (Irene, Hans, Maurits) -
2 manieren van effectief leiderschap.
Groepsprestatie: effectiviteit wordt bepaald door de kwaliteit of de kwantiteit van het behaalde resultaat
Tevredenheid: effectiviteit wordt bepaald door de tevredenheid over de leiderschapstijl en de leider zelf. -
Persoonskenmerken effectieve leider:
- Energiek
- Stresstolerantie.
- Motiverend
- Taakgericht -
Leg de taakgerichte sturing uit. Welke fases moet een leider doorlopen.
- Probleem definiëring: Stel het probleem vast.
- Verschillende oplossingen: spoor de groep aan om met oplossingen te komen
- Criteria: criteria vast stellen, vragen en bevorderen
- Bruikbaarheid: beoordelen van de bruikbaarheid van de oplossingen
- Besluiten: welk besluit is het best en heeft de meeste steun vanuit de groep -
Groepsgerichte sturing, de leider bevorderd:
- open communicatie
- acceptatie van verschillen
- bespreking van conflicten zonder escalatie
- goede sfeer -
4 verklaringen groepsgedrag en wat wordt er mee bedoeld?
- biologisch: leven in groepen bied bescherming en voortplantingsmogelijkheden.
- psychologisch: voldoet aan behoeftes mens; omsluiting, waardering en controle
- cognitief: bereiken collectieve doelen
- cultureel: leven in groepen is tot norm verheven, dit word doorgegeven via de opvoeding -
welke determinanten zitten er in een groep?
Sociaal emotionele determinanten: beïnvloeding van interpersoonlijke attracties. Denk aan status, gelijkheid, achtergroep, vriendelijkheid. een voorbeeld van dit soort groepen zijn vriendengroepen.
Taakgerichte determinanten: men vindt groepsdoelen aantrekkelijk of denkt zijn doelen te behalen bij deze groep. Er zitten kosten en baten aan verbonden. een voorbeeld van dit soort groepen zijn projectgroepen. -
Welke fasen zijn er in een groepsontwikkeling (denk aan een projectgroep)
- Orientatiefase: welke mensen zitten er in mijn groep
- Conflictfase: er kunnen verschillen zijn in normen in de groep.
- Stabilitatiefase: iedereen is aan elkaar gewent, er is kennis over de normen in de groep,
- Prestatiefase: nu wordt er gepresteerd en wordt gewerkt aan een doel
- Eindfase: het doel is behaald, de groep valt uit elkaar of neemt afscheid.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden