Het boxensysteem - Inkomsten en aftrekposten in drie boxen

12 belangrijke vragen over Het boxensysteem - Inkomsten en aftrekposten in drie boxen

Met de Wet IB 2001 is het boxenstelsel ingevoerd. 
De wet kent niet één belastbaar inkomen, maar drie; er zijn eigenlijk drie deelinkomstenbelastingen die aangeduid worden als boxen.
Elke box heeft zijn eigen regeling met een eigen ..... en .......

Grondslag en tarief

Van welke box maakt de persoonsgebonden aftrek deel uit?

Maakt geen deel uit van één van de drie boxen maar heeft een persoonlijk karakter; zij kunnen ten laste van elk van de drie belastbare inkomens komen.

Waar in de wet is het tarief van box I opgenomen?

Art. 2.1o & 2.10a

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De aftrekposten van box I zijn te vinden in (alleen hoofdstuk noemen is voldoende)

Hoofdstuk 3

Wanneer er eerder afgetrokken bedragen worden terugontvangen of anderzins moeten worden teruggenomen, voorziet de wet voor die gevallen in bijtellingen. Waar zijn deze geregeld voor box 1? (artikelen noemen)

Art. 3.132- 3.138 (negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Art. 3.139 (negatieve persoonsgebonden aftrek)

Het inkomen van box II bestaat uit ... verminderd met ....

Uit het inkomen uit aanmerkelijk belang verminderd met de verliezen uit aanmerkelijk belang...

Volgens art. 6.2 kan daarop nog persoonsgebonden aftrek in mindering komen, in geval de aftrek groter is dan het totaal van de belastbare inkomens uit box I en box III

Voor box II is geen verliesrekening mogelijk... O/J?

Onjuist, verliezen uit box II kunnen in mindering gebracht worden van de opbrengsten in box II

Voor box III is geen verliesrekening mogelijk... O/J?

Juist, Het voordeel uit sparen en beleggen kan niet op een negatief bedrag uitkomen.

Het verschil tussen de aftrekposten van hoofdstuk 3 (box I) en die van hoofdstuk 6 (persoonsgebonden aftrek) is dat ....

De aftrekposten van hoofdstuk 3 (box 1) UITSLUITEND in mindering komen op het INKOMEN UIT WERK EN WONING (box I), terwijl de persoonsgebonden aftrek uit hoofdstuk 6 weliswaar in eerste instantie in box I worden afgetrokken, maar indien dat inkomen niet toereikend is, worden doorgeschoven naar achtereenvolgens box III en II (art. 6.2)

Wat gebeurt er wanneer het inkomen uit alle drie de boxen minder bedraagt dan de persoonsgebonden aftrek ?

Dan schuift de aftrek door naar de volgende jaren. De doorschuiving gaar zolang door totdat de aftrek volledig is geëffectueerd. De persoonsgebonden aftrek leidt dus nooit  tot een inkomen van minder dan nihil in een van de boxen.

Hoe wordt de persoonsgebonden aftrek afgetrokken in de inkomstenbelasting?

Zie art. 6.2 ; Eerst aftrekken van de inkomsten van box 1 (let op dat er eerst nog wel aftrekposten van box 1 ook van de inkomsten af zouden kunnen gaan), daarna box III en daarna box II. Mocht het gezamenlijke inkomen van deze 3 boxen ontoereikend zijn, dan wordt de aftrek in volgende jaren nog in aanmerking genomen, geen limiet hierbij van aantal jaren.

De persoonsgebonden aftrek, kan ervoor zorgen dat in één van de boxen een aftrek van minder dan nihil ontstaat O/J?

Onjuist, als het inkomen uit box I onvoldoende is om de gehele persoonsgebonden aftrek te effectueren, dan wordt deze in mindering gebracht van de inkomsten uit box 3, wanneer deze ook ontoereikend blijkt te zijn, dan wordt de rest van de persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht van box 2. Is deze ook nog ontoereikend (de persoonsgebonden aftrek bedraagt meer dan het inkomen van de gezamenlijke boxen) dan wordt dit met de volgende jaren verrekend - geen limiet aan aantal jaren gesteld.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo