Het CMOP-E: achtergrond, theoretische onderbouwing en structuur
6 belangrijke vragen over Het CMOP-E: achtergrond, theoretische onderbouwing en structuur
Nieuwe COPM 2 belangrijke functies voor ergotherapie:
2. Levert een grafische representatie van het ergotherapeutisch perspectief;
de uitvoering van het dagelijks handelen vindt plaats in een omgeving en is het resultaat van de dynamische interactie tussen persoon, zijn handelen en de omgeving. Veranderingen die in een van de concepten optreden zullen altijd de andere concepten beïnvloeden.
Cliëntgecentreerd werken wordt benadrukt door: (zie fig. 18.1 pag 344)
Waar richt het CMOP-E zich op? de individuele verandering (individual change) en de sociaal-maatschappelijke verandering (social change)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
De relaties tussen de concepten in het CMOP-E, als inhoudsmodel, zijn mede gebaseerd op de theorieën van:
Die theorieën dragen bij aan het begrijpen van de uitdaging die mensen ervaren in het dagelijks handelen (occupational challenge) en de keuzes die ze maken (occupational choice).
De visie op het Canadian Model of Occupational Performance and Engagement:
- deelname in de maatschappij op een voor de persoon zinvolle wijze.
Wat geeft een individu een positie in de samenleving?
Met nadruk op inclusie, zodat alle mensen naar hun vermogen kunnen meedoen in de maatschappij.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden