Labwaarden

36 belangrijke vragen over Labwaarden

Inspectie welke vijf bloedwaarden belangrijk?

  1. creatinine
  2. natrium
  3. kalium
  4. PT-INR
  5. farmaco genetica
  6. spiegels gnm kleine therapeutische breedte

Glomerulair filtration rate (GFR) afhankelijk van

  1. passief process
  2. afhankelijk van drukverschil over glomerul membraan
  3. afhankelijk van membraan integriteit
  4. afhankelijk van functionele glomeruli

Ideel hoe nierfunctie te bepalen en met wat?

  1. bepaling van de uitscheiding van een stof die door de nieren volledig gefiltreerd wordt uit het bloed en in de nieren niet uitgescheiden dan wel geresorbeerd wordt
  2. ideal: inuline
  3. praktijk: creatinine
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Normaal serumcreatinine waarde voor mannen en vrouwen

  1. mannen : 74-120 umol/l
  2. vrouwen: 58-103 umol/l

Crockroft - gault formule

  1. schatting creatinine klaring
  2. lichaamsgewicht wordt gebruikt als maat voor spiermassa = problemen bij overgewicht!
    (aanpassen op geleide van BMI)

 

Voordelen MDRD formule

  1. informative over gewicht is niet noodzakelijk
  2. over het algemeen meer betrouwbaar en accuraat tov crockroft en glault formule (vooral in situaties van verminderde nierfunctie)

Nadelen MRDR formule

  1. MDRD gaat uit van een person met een standaardnormaal gewicht
  2. overschatting nierfucntie bij ondergewicht
  3. onderschatting nierfuncite bij gespierde sporters
  4. alleen geschikt bij GFR 15-60ml/min (niet geschikt bij lichte nierinsufficientie of bij goede nierfunctie)
  5. alleen geschikt bij westerse populatie en afro-amerikanen
  6. gevalideerd voor schronische nierinsufficientie en niet voor acute nierinsufficientie

MDRD alleen bij stabiele nierfunctie dus niet bij patienten

  1. zonder diurese
  2. patienten op de intensive care of spoedopvang
  3. nieridalyse patienten

MDRD GFR kan worden onderschat door geneesmiddellen die de secretie van creatinine remmen

  1. cimetidine
  2. trimethoprim
  3. co trimoxazol
  4. vrouwen onder de 65 jaar

nadelen ureum bepaling

  1. terugresorptie in tubulus (50% van gefiltreerde ureum)
  2. invloed voedsel
  3. ureum is midner goede marker voor nierfunctie dan creatinine

Plasma ureum/creatinine ratio verhoogd bij

  1. hoge eiwit inname
  2. GI bloeding
  3. hypercatabole status
  4. dehydratie
  5. urine stasis
  6. spierafbraak
  7. amputatie

Plasma ureum/ creatinine ratio verlaagd bij

  1. lage eiwit inname
  2. dialyse
  3. ernstige leverziekte

Pre renal acuut nierfalen

  1. door afgenoemen bloedtoevoer: bloeding, uitdroging, hartfalen, hypotensive
  2. hypoperfusei --> activatie RAAS --> vasoconstrictie -->GFR dealt
  3. normale fysiologische respons

urine: kleine volume, sterk geconcentreerd met een laag Na

plasma: ureum stijgt sterker dan creatinine door trage urineflow

Hoe werkt het renine angiotensine aldosterone system (RAAS)

  1. O.i.v renine wordt angiotensinogeen (lever) omgezet in angiotensine 1
  2. O.i.v. angiotensine converting enzyme wordt angiotensine 1 omgezet in angiotensine 2
  3. Angiotensine 2 zorgt voor:
    vasoconstrictie
    vrijzetting aldosterone (bijnier) --> Na-retentive en K-secretie

Oorzaken intrinsiek acuut nierfalen

  1. nierziekten en systemsiche ziekten die nier aantasten (progressieve glomerulonephritis, SLE)
  2. nefrotoxinen (NSAIDs, aminoglycosides, cefalosporines, cisplatinum (cytostatica) etc
  3. renale hypoperfusie (hypotensie, bloeding, sepsis, lage cardiac output, brandwonden
  4. intrarenale obstructie (bence-Jones eiwitten

Acuut renal fallen in lab te herkennen aan combinatie van bloedwaarden

  1. hoog creatinine
  2. hoog ureum
  3. hoog K
  4. acidose
  5. hoog fosfaat
  6. hoog Mg
  7. laag Na
  8. laag Ca

Chronische nierfalen (CRF)

  1. ontstaat sluipend vaak gedurende jaren
  2. leidt tot volledige nierinsufficientie
  3. ontstaatt door ziektes die nier aantasten: glomerulonephritis, diabetes mellitus, hypertensive, ARF
  4. afname aantal functionerende nefronnen
  5. onvermogen urine te concentreren  --> voor snachts merkbaar
  6. anemie door vermidnerde productie epo

Casus 1

Mevrouw S (80) krijgt met formine bij vertraagde nierfunctie

Metformine

  1. remt gluconeogenes uit lactaat in lever
  2. stimuleert vorming lactaat in darm
  3. wordt onveranderd geklaard door nieren

Bij nierinsufficientie kan hoge metformineconcentratie in plasma ontstaan --> lactaat acidose

 

Bij ouderen met nierfunctieproblemen wordt metformine afgeraden wegens mogelijk ontstaan lactaat acidose

 

 

Farmacotherapeutisch kompas metformine

  1. metformine niet geven bij plasma kreatinineconcentratie hoger dan 110 umol/l bij vrouwen en 135 umol/l bij mannen
  2. geen logisch onderscheid

40 jarige vrouw met 80 kg heft bij plasma kreatinineconcentratie van 110umol/l een GFR van 76ml/min.
90 jarige vrouw van 60 kg heft bij een plasma kreatinineconcentratie van 110 umol/l een GFR van 28ml/min

Controle nierfuncite bij lithiumgebruik

  1. voor start met lithium of zo snel mogelijk na stabilisatie psychische toestand bepalen creatitinine klaring en bloeddruk
  2. jaarlijkse controle van bloeddruk en eiwitsecretie (microalbumine als maat voor vroege nierschade)
  3. soms noodzakelijk om the stoppen met lithiumgebruik om irreversibele nierfunctiestoornissen dialyse! te voorkomen

Bloedwaarde natrium > 145 mmol/l

  1. dehydratie (onvoldoende vochtinname, zweten, koorst)
  2. verhoogde zoutinname en onvoldoende vocht vasthouden (diabetes insipidus: aanmaak ADH omlaag)

Bloedwaarde < 135 mmol/l

  1. natrium verlies (diarree, zweten, diuretica, nierziekte)
  2. verhoogde vochtinname (overmatig water drinken)
  3. vasthouden van vocht (oedeem) bij hartfalen, levercirrose of nierziekte met veel eiwitverlies in urine

Hoge dosis kalium inspuiten

overlijden --> hartspier verlamd

In het algemeen verlagen/verhogen diuretica het kalium in bloed?

verlagen

Kalium bloedwaarde >5,0 mmol/l

  1. verhoogde kaliuminname (vruchten, sappen)
  2. electrolyte infuus met veel kalium
  3. plotseling of langzaam optredend nierfalen
  4. ziekte van Addison (tekort aan de hormone cortisol en aldosteron)
  5. hypoaldosteronisme (tekort aan hormoon aldosteron)
  6. weefselschade
  7. infectie
  8. diabetes
  9. uitdroging
  10. gebruik ACE-remmers, AT-2 rememrs, K-sparende diuretica

Wat gebeurt er bij hypokaliumie en digoxine gebruik?

  1. bij hypokaliemie wordt de werking van digoxine door Na+K+-ATPase pomp op hartspier verhoogd
  2. normale dosis digoxine = toch intoxicatie

Normaalwaarde INR bij anticoagulantiagebruik en sterk verhoogd risico op trombose (bijv bij kunstklep)

INR: 3,5-4,5

bij veel te hoge PT-INR bloed te ver ontstold

  1. vitamin K
  2. effect na >8 uur

Federatie nederlandse trombose diensten 1e intensiteit groep

  1. optimale streefwaarde = INR = 3.0
  2. streefgebied: 2,5-3,5 INR
  3. therapeutische range: 2,0-3,5 INR

Indicaties:

 

  1. atriumfibrilleren
  2. primarie en secundaire preventive diep veneuze trombo embolie
  3. primaire preventive veneuze trombo embolie bij orthopedische patienten in een poliklinische setting
  4. recidiverende veneuze trombo embolie optredend in een periode zonder antistollingsbehandeling

Federatie nederlandse trombosedienst 2e intensiteit groep

  1. optiame streefwaarde: 3,5 INR
  2. streefgebied INR 3,0-4,0
  3. therapeutische range 2,5-4,0 INR

Indicaties

  1. primaire en secundaire preventive arteriele trombo embolie
  2. recidiverende veneuze trombo embolie optredend onder antistollingsbehandeling (waarbij ingesteld werd bij het 1e intensiteitsniveau)
  3. weefselhartklep
  4. mechanische hartklepprothese
  5. veneuze trombo embolie bij anti fosfolipiden syndroom (lupus, anticoagulans)

Beinvloedings factoren PT-INR waarde

  1. geneesmiddelen (IA)
  2. vitamin K houdende voedingsmiddelen: rood vlees, lever, groene thee, broccoli, sojabonen
  3. leverfunctie (alcohol: INR verhoogd, hepatitis, cholestase)
  4. diarree, misselijkheid/braken, koorts

Hoeveel % vermijdbare gnm gerelateerde zkh opnames bij trombocyten aggregatie remmers gebruik (TAR)

  1. 9%

Welk enzyme is belangrijk voor de functie van cumarines?

  1. CYP4502C9

IA: cotrimoxazol + cumarine

  1. altijd cotrimoxazol vervangen
  2. in overleg in wat vervangen hangt af van indicatie

IA cumarines + aspirine, NSAID, SSIR

  1. meestal geen verandering INR dus niet meetbaar voor trombosedienst
  2. NSAID, SSRI + cumarine = verhoogd bloedingsrisico

 

ADVIES

  • aspirine alleen op bewezen indicatie
  • NSAID kortdurend
  • tramadol, paracetamol als alternatieve pijnstillers
  • start SSRI bij cumarinegebruiker = kiezen voor alternatief antidepressivum

IA cumarines + antibiotica

  1. antibioticum = indicator ziek zijn (koorts, diarree, misselijkheid/braken): kans op veranderde afbraak stollingsfactoren
  2. bloedingsrisico vergroot
  3. farmacokinetische Ia: rifampicine, cotrimoxazol, metronidazol

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo