Samenvatting: Gsoc
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van GSOC
-
1 Week 1
-
1.1 Brinckmann, Gricknik & Kapsa (2010)
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar dien je rekening mee te houden met een meta-analysis?
1. If you put garbage you get garbage. Alle onderzoekopzetten nakijken en kijken of het in lijn is met jou onderzoek.
2. Letten op publication bias. Dus beide uitkomsten (positief en negatief) moeten representatief aanwezig zijn in de gebruikte studies. Dit kan nagecheckt worden met een funnel plot. -
Wat was de research gap?
Er waren 2 tegenstrijdige theorieen:
- BP bevorderd firms performance, omdat decision speed bevorderd is doordat er al een planning is. En resource utilization is effectiever door de BP.
- BP zorgt ervoor dat het bedrijf rigid wordt en zorgt dus voor inertia van development, door de beperking op strategic flexibiliteit. -
Wat zijn type-one errors?
Het focussen op 1 type soort findings van literature, dit kan ervoor zorgen dat je onderzoek een positieve uitkomst heeft terwijl dat niet het geval is. Dan is je onderzoek niet external valid. -
Waar stond H1 voor en wat was de uitkomst hiervan?
Dit gaat om het verband tussen BP en firms performance. Uit dit onderzoek is eruit gekomen dat BP een positieve invloed had op firms performance. BP wordt gezien als een value-creating-activity. Echter zijn er 3 moderators. En moeten bedrijven zich ook focussen op andere zaken zoals, learning, reducing risk, collecting information etc, maar het lastige hieraan is dat investors vooral kijken naar BP. -
Wat is H2 van dit onderzoek en wat zegt het?
Dit gaat om het verband tussenfirms development stage enfirms performance van deBP . Hieruit werd gehaald dat oudere bedrijven juist meer voordeel halen uitBP . Doordat newfirms flexibiliteit nodig hebben. Nieuwe firms kunnen beter de markt op gaan en routine op doen. -
Wat is H3 van dit onderzoek en wat zegt het?
Hierbij werd er gekeken naar de form of business planning taken (processorientation vs,outcome orientation ). Dit werd niet bevestigd dus het maakt niet uit welke vorm er gekozen word. -
Wat is H4 van dit onderzoek en wat zegt dat?
Invloed van culturen met high uncertainity avoidance hebben een negatieve effect op firms performance, omdat zij teveel resources willen allocaten aan de BP en daardoor dus rigide worden en zorgt dus voor inertia. -
Waar wordt er in de literatuur over BP en effectuation niet naar gekeken?
Naar contexutal differences, daar zou wel naar gekeken moeten worden om te voorkomen dat dingen worden geconstateerd die er niet zijn. -
1.2 Sarasvathy, S.D. (2001)
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is causation, volgens sarasvathy (2001)?
Causation is an manegrial way of thinking. Hierbij heb je een bepaalde doel voor ogen en kies je de meest efficiente means om dat te behalen. -
Wat is effectuation, volgens sarasvathy (2001)?
Effectuation is eenentrepreneurial way ofthinking . Hierbij heb je een set of means en probeer je een nog ondenkbare iets te behalen. Hiermee experimenteer je dus. Dit is een dynamic process (exploration).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Gsoc
-
Sarasvathy, S.D. (2001)
-
Sapienza, H.J., Autio, E., George, G., & Zahra, S.A. (2006)
-
Lu, J. W. & Beamish, P. W. (2004)
-
Klier, Schwens, Zapkau, & Dikova (2017)
-
Puranam, P., Singh, H., & Chaudhuri, S. (2009
-
Chakrabarti, R., Gupta-Mukherjee, S., & Jayaraman, N. (2009)
-
Zobel, Lokshin & Hagedoorn (2017)
-
Pisano & Teece (2007)
-
Margolis & Walsh (2003)
-
Jones, Harrison & Felps (2018)
-
Bosse, Phillips & Harrison (2009)
-
Chatterjee & Wernerfelt (1991)
-
Palich et al (2000)
-
Andreou et al. (2016)
-
Neely (2009)