Samenvatting: Guyton And Hall Textbook Of Medical Physiology | 9781416045748 | John Hall

Samenvatting: Guyton And Hall Textbook Of Medical Physiology | 9781416045748 | John Hall Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology | 9781416045748 | John Hall.

  • 1 hoofdstuk 67, 78 : DM

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.       Wat is het effect van insuline op het koolhydraat‑, lipide‑ en eiwitmetabolisme?

    B(b)-CELLEN   -->  INSULINE. Insuline verlaagt het glucosegehalte van het bloed door de gluconeogenese en de glycogenolyse in de lever te remmen en  de opname van glucose naar spier- en vetcellen te verhogen.

    Het hormoon stimuleert:

    -                 Synthese van glycogeen in spier- en levercellen

    -                 Synthese van vetzuren

    -                 Synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels

    -                 Transport van glucose door celmembranen, via GLUT-4 zodat het voor celstofwisseling vrijkomt en de afbraak van vetten en glycogeen verhindert.

  • 1.       Wat is het effect van catecholaminen  op het koolhydraat‑, lipide‑ en eiwitmetabolisme?

    Cathecholaminen (Adrenaline, noradrenaline) worden geproduceerd in de bijnier. Remmen de werking van insuline, dus meer bloedglucose, vrije aminozuren en vetzuren

  •   Wat is het effect van glucagon op het koolhydraat‑, lipide‑ en eiwitmetabolisme?

    A(a)-CELLEN  produceren GLUCAGON . glucagon  stimuleert onder andere de glycogenolyse (de afbraak van glycogeen tot glucose). Ook wordt de proteolyse (van eiwit naar aminozuren) en de lipolyse (van vet naar glycerol + vetzuren) gestimuleerd . hierdoor wordt er dus (meer) glucose afgegeven aan het bloed.

  • Hoe wordt de secretie van insuline en glucagon gereguleerd?

    Glucagon wordt geseceneerd wanneer het bloedglucose op een te lage waarde zit.

     insuline wordt geseceneerd als bloedglucose op een hoge waarde zit

     

    De a-, B, D, cellen hebben een PARACRIENE REGULATIE, dus ze beinvloeden elkaars functie.

    (Bv. SOMATOSTATINE ONDERDRUKT DE SECRETIE VAN GLUCAGON EN INSULINE)

  • 1.       Geef een korte beschrijving van de regulering van de bloedsuikerspiegel.

    Na het eten van veel koolhydraten zal de bloedsuikerspiegel stijgen.

    Door deze stimulus zal er meer afgifte zijn van insuline, die weer opslag van glucose tot glycogeen bevordert.

    De bloedsuikerspiegel zal door de afname van de glucose weer dalen, waardoor secretie van glucagon wordt gestimuleerd. Glucagon zal het glycogeen van de lever en spieren weer afbreken en omzetten naar glucose, zodat de bloedsuikerspiegel weer stijgt. Zo wordt de bloedsuikerspiegel binnen bepaalde optimale waarden gehouden en gereguleerd.

  • Waarom gaat een insulinetekort gepaard met een tekort aan oxaalacetaat?

     insulinetekort --> overgegaan op vetmetabolisme, -->  vetzuren  afgebroken.

    Steeds worden 2 C- groepen omgezet tot acetyl-CoA, die verder worden verbrand in de Krebscyclus. Voor oxaalacetaatvorming in de Krebscyclus is voldoende intracellulaire glucose nodig. Bij het ontbreken van insuline kan de intracellulaire glucosehoeveelheid te laag zijn en wordt het acetyl-CoA niet verder verbrand.

    Dan wordt door koppeling van twee acetyl-CoA-moleculen acetylazijnzuur gevormd.

    Door een insulinetekort is er te weinig intracellulaire glucose, waardoor er geen oxaalacetaat wordt aangemaakt, waardoor hiervan een tekort ontstaat.

  • 2 62, 63 : maag darm

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • bewegingen in dunne darm

    Dunne darm:

    In de dunne darm heb je mixing/ segmentatie contracties en propulsie bewegingen.

    segmentatie contracties “hakken" de chyme (het ‘voedsel’ wat uit de maag komt) in waardoor  het mixen van eten met de secreties van de dunne darm  wordt gepromoot.

     Chyme wordt voortgestuwd door de dunne darm dmv peristaltishe golven.

     

     

  • 3 64,65,70

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • opbouw en locatie speeksel klieren

    Opbouw:

    -secretoir deel

    -schakeldeel tussen het secretoire deel en de speekselbuis

    - een speekselbuis

     

    3 paar speekselklieren:

    -       oorspeekselklier: sereus (H2O-rijk) secreet (bij licht en verteerbaar voedsel)

    -       onderkaakspeekselklier : matig viskeus secreet ( stroperig, niet goed vloeibaar. )

    ondertongspeekselklier : muceus (slijm)rijk secreet (Bij taai en moeilijk te verteren voedsel).

  • benoem de functies en bestanddelen van speeksel

     

    Speeksel bevat twee typen eiwit secretie:

    1.  sereuze secretie wat  pytaline/α-amylase bevat, een enzyme nodig voor zetmeel vertering.

    2. mucus secretie; bevat mucin voor smerende en voor oppervlakte beschermende functies.

    -        

    Functies van speeksel zijn : verdunnen van voedsel, toevoegen van slijm (glijmiddel), α-amylase (voor zetmeel vertering), linguale lipase (vet vertering), antimicrobiele stoffen, reiniging.

     

  • 1.       Beschrijf het proces van secretie en resorptie in de dikke darm waarbij de feces gevormd worden.

    Door absorptie van Na (actief) en Cl à osmotisch gradient à absorptie van water. En water kan niet terug naar het lumen door de tight junctons.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart