Maligne hematologie - MPN
6 belangrijke vragen over Maligne hematologie - MPN
Myeloproliferatieve neoplasmata: CML, PV, ET, MF
- - Hematopoetische stamcelmaligniteiten: mutaties in cytokine receptor (MPL, GCSF-R) of signaalroutes (JAK2, STAT5 route, BCR-ABL).
- - In het verleden is CML herkend door het Ph chromosoom (cytogenetica). “BCR-ABL pos en negatieve MPN”. CML: philadelphia chromosoom, 9;22. BCR-ABL. Op breukplaatsen nieuw eiwit afgelezen, reden dat cellen gaan delen.
- - PV, ET en MF zijn pas na vinden van mutaties als maligniteiten beschouwd, klinisch vaak ook “benigne”.
- - Naast deze MPN: meer zeldzame vormen: eosinofiele leukemie, mastocytose, en overlap MDS/MPN CMML.
Myeloproliferatieve neoplasmata (MPN):
- Essentiel trombocytose (ET)
- Polycythemia vera (PV)
- Myelofibrose (MF)
Bij MPN zitten mutaties in de groeifactor receptor of in de signaalroute. In groeifactor receptor vaak de MPL mutaties (receptor die de bloedplaatjes aanmaakt), de CALR mutatie (heeft ook met MPL, TPO receptor). Meest voorkomend is dat de signaalroute actief is, JAK2 mutatie. Dus het hele programma van stamceldifferentiatie is intact, je vormt normale bloedcellen. Bij mutaties op andere niveaus kan er overgang zijn richting MDS, AML.
PA: abnormale megakaryopoese. Cytokine overproductie. Waar zorgt dit voor?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de prognose van essentiële trombocytose?
- Kan overgaan in PV, myelofibrose (post ET myelofibrose) en MDS, AML
--> Wilt ook bij de patiënten kijken of er sprake is van myelofibrose
Klachten myelofibrose: primair of post PV/ET:
- Als er overgang is naar myelofibrose worden er te weinig cellen gemaakt, anemie.
- Constitutionele symptomen: vermoeidheid, vermagering, koorts, nachtzweten, botpijn, jeuk, ook door cytokine productie
CML behandeling in afgelopen decennia:
Een allogene stamceltransplantatie kan een curatieve behandeling zijn voor CML, weliswaar ten koste van serieuze, soms fatale complicaties.
De ziektevrije overleving na SCT varieert tussen 50-80%, afhankelijk van de fase van ziekte en leeftijd.
De 5-jaarsoverleving voor interferon bedraagt 59%.
In 2001 werd voor het eerst in Time gepubliceerd over imatinib(Glivec).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden