Schildkliercarcinoom
6 belangrijke vragen over Schildkliercarcinoom
Hypothalamus TRH à hypofyse TSH à schildklier maakt T3 en vrij T4. Welke cellen schildklier?
- Parafolliculaire/C cellen: calcitonine. Calcitonine speelt rol bij calciummetabolisme. Speelt bij mensen nauwelijks een rol.
- Colloid: thyreoglobuline. Colloid: hier rondomheen zitten folliculaire cellen. Aan bloedbaan kant jodium/zuurstof binne? Wordt geoxideerd en gaat dan de bloedbaan in.
In beide cellen kunnen tumoren ontstaan.
1. Geef de incidentie van een nodus in de schildklier: wat kan het zijn (differentiaaldiagnose)?
1. Beschrijf de etiologie van het niet toxisch struma.
Er is teveel TSH stimulatie waardoor je een vergrote schildklier hebt. Door bovenstaande aandoeningen maak je minder T3/T4 aangemaakt, waardoor meer TSH wordt aangemaakt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
1. Leg uit wat een “koude nodus” is en wat de behandeling is.
Echografie – maligne kenmerken:
- Irregulaire begrenzing
- Vorm (als hij langer is dan breed, een verdacht kenmerk)
- Microcalcificaties is verdacht
- Wordt ook vaak gekeken naar vascularisatie: bij goede vascularisatie is ook verdacht. Maar niet meegenomen in officiële kenmerken.
TI-RADS: verschillende kenmerken van knobbel op echo krijgen punten. Afhankelijk van deze punten besluit je of je wel op niet gaat prikken.
Therapie medullair schildkliercarcinoom:
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden