Pathologie lymfomen
11 belangrijke vragen over Pathologie lymfomen
Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen leukemieen en lymfomen?
Lymfomen: Lymfoide neoplasma zich presenterend als een weefsel massa. (nodaal of extranodaal; testis, huid, CZS)
Wat zijn verschillen tussen Hodgkin en Non-Hodgkin lymfomen?
- 2-4 per 100.000 p/jr
- mn nodaal
- voorspelbare uitbreiding (naastgelegen lymfe)
- enkele tumorcellen, rest reactief -> cytokines
- geen klassieke T- of B-cel marker
- bimodaal: 20-30jr en >55jr
Non-Hodgkin:
- 10-15 per 100.000 p/jr
- 1/3 extra nodaal
- willekeurige uitbreiding
- overwegend tumorcellen
- T- (CD3) of B-cel (CD20) marker
- mn >60 jaar
Welk typisch pathologisch aspect zie je bij Hogdkin lymfoom?
- klassieke RS; grote cellen, twee kernen, grote nucleolus
- mononucleaire
- pleimorfe
- lacunair -> nodulair scleroserend
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke verschillende soorten Hodgkin lymfomen ken je, met welke kenmerken?
Nodular sclerosis (65-75%)
Mixed cellularity (20-25%)
Lymphocyte rich (5%)
Lymphocyte depleted (<5%)
- RS-cellen:
CD20 -, CD79a -
CD15 +, CD30 +
- EBV+ 30-40%
Nodular lymphocyte predominant HL (5%)
- L&H cellen ("popcorn cellen"):
CD20 +, CD79a +
CD15 -, CD30 -
- EBV -
Wat zijn etiologische kenmerken van een folliculair lymfoom
- ontstaat uit de centroblasten of centrocyten in kiemcentrum
- 30-50% transformeert in agressiever lymfoom, (mn diffuus grootcellig B-cel lymfoom (=Richterse transformatie’).
- Etiologie: 90% t(14;18): juxtapositie van BCL2 locus op chrom. 18 naast promoter-enhancer van IgH op chrom. 14 → overexpressie BCL2 eiwit (= anti-apoptose eiwit)
- Immuunfenotype: CD20+, CD10 +, BCL6+
Wat zijn etiologische kenmerken van het marginale zone lymfoom?
- = Mucosa associated lymphoid tissue: "MALT lymfoom".
- Geassocieerd met chronische ontsteking:
- Blijven lang locaal; pas laat uitbreiding.
(Hashimoto thyreoiditis, M. Sjögren)
Wat zijn etiologische kenmerken van het mantelcel lymfoom?
- Pijnloze lymfadenopathie, 50% splenomegalie, 70% beenmerg +.
- T(11;14). Cycline D1: celcyclus regulatie eiwit.
- Immuunfenotype: CD20+, Cycline D1+
- ontstaat uit naive B-celleb in de mantel van secundaire follikels
Wat zijn etiologische kenmerken van het diffuus grootcellig B-cel lymfoom?
- ontstaat uit centroblasten in kiemcentrum;
- Ontstaan de novo of uit laaggradig lymfoom (slechtere prognose!).
- Mediane leeftijd 60 jaar; ook bij kinderen.
- Snel toenemende lymfeklierzwelling.
- 30% extranodaal.
- Indien onbehandeld snel fataal -> met intensieve chemotherapie vaak complete remissie.
- immunotypering: CD20+, CD19+, CD10/BCL-6 variabel positief (oa. t(3, 14), CD5-
Wat zijn etiologische kenmerken van het Burkitt lymfoom?
- ontstaat uit centroblasten
- vnm bij kinderen en jongvolwassenen
- Meestal extranodaal.
- Agressieve tumor, goed reagerend op chemotherapie.
- Non-endemische vorm vooral abdominaal; ileocoecaal!
- HIV+ patienten
Welke soorten B-cel neoplasie ken je en waar ontstaat deze?
85% van de Non-Hodgkin
Welke soorten T-cel non-Hodgkin lymfomen ken je?
- EBV geassocieerd, typisch in neusbijholtes
Enteropatisch type T-cel lymfoom
- darmen, coeliakie patienten
Mycosis fungoides / Sézary syndroom
- primair T-cel lymfoom van de huid (CD4 effectorcellen)
- eczeem in zwembroekgebied -> plaques -> tumoren
- lokale corticosteroïden, lichttherapie, chemo
-Erythrodermie en tumorcellen in bloed → Sézary syndroom
Primair cutaan anaplastisch grootcellig lymfoom
- cutaan, grote tumoren, ulcera, excisie of bestraling
Perifeer T-cel lymfoom N.O.S.
- ontstaat uit mature t-cellen
- gegenaraliseerde lymfadenopathie
- jeuk, eosnifilie, koorts en gewichtsverlies
- prognose slecht (5jr 25%)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden