Weefselleer - vragen uit het boek

20 belangrijke vragen over Weefselleer - vragen uit het boek

Hoe zou u bloed als een weefsel kunnen omschrijven?

Bloed bestaat uit cellen met eromheen vloeistof. Deze vloeistof kunt u opvatten als een tussenstof. Bloed is dan een weefsel met 3 type cellen.

Tot welke basisweefsel rekenen we het vetweefsel?

Tot de categorie Bind- en steunweefsel

Wat is de functie van epitheel-/dekweefsel en waar komt het voor?

Bindweefsel dient ter afdekking/bescherming van onderliggende oppervlakten. We vinden het in de (opper) huid, de slijmvliezen en als binnenbekleding van holle organen en de buik-/borstvliezen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn 3 belangrijke kenmerken van epitheelweefsel?

- niet/weinig tussenstof
- aansluitende cellen
- geen doorbloeding

Wat is trilhaarepitheel? waar vinden we het en welke functie heeft het?

Trilhaarepitheel bestaat uit cellen met een soort haartje, dat kan bewegen. We vinden ze in de luchtwegen ( neus en luchtpijp) en in de evenwichtsorganen. In de luchtwegen heeft het een filterende en reinigende functie voor de inademingslucht.

Wat is een belangrijk kenmerk van de tussenstof van bind- en steunweefsels?

De tussenstof bevat vezels, die de eigenschap van het weefsel bepalen.

Welke 3 soorten kraakbeen zijn er ? Wat zijn de specifieke eigenschappen?

- hyalien kraakbeen is niet doorbloed en doorzichtig
- elastisch kraakbeen is niet doorbloed en elastisch
- vezelig kraakbeen is niet doorbloed en sterk.

Welke soorten botweefsel zijn er? Wat zijn de specifieke eigenschappen?

- spongieus botweefsel is goed doorbloed en sterk, maar toch licht van gewicht door beenbalkjes.

- massief botweefsel is goed doorbloed, zeer sterk en zwaar.

Welke 3 soorten spierweefsel zijn er? Wat zijn de specifieke eigenschappen?

- dwarsgestreept spierweefsel is willekeurig, snel en sterk, snel vermoeid.
- glad spierweefsel is onwillekeurig, langzaam en minder sterk, bijna onvermoeibaar.
- hartspierweefsel is onwillekeurig en dwarsgestreept, sterk, snel en onvermoeibaar.

Uit welke cellen bestaat zenuwweefsel? Welke functies hebben deze soorten cellen?

zenuwweefsel bestaat uit zenuwcellen voor het transport van elektrische prikkels en steuncellen (gliacellen) voor de aan- en afvoer van stoffen naar de zenuwcellen.

1. Dekweefsel bevat nauwelijks tussenstof
2. Dekweefsel bevat bloedpaatjes.

A: 1+2 zijn beide juist
B: 1+2 zijn beide onjuist
C: 1 is juist en 2 is onjuist
D: 1 is onjuist en 2 is juist

B: 1+2 zijn beide onjuist

Vetweefsel:

A: is een vorm van dekweefsel
B: is een vorm van bindweefsel
C: is een vorm van kraakbeen
D: is een geheel eigen weefselsoort

D: is een geheel eigen weefselsoort.

Epitheelweefsel heeft cellen met een ... vorm en de functie is ...

A: onregelmatige, weerstand tegen druk en trek krachten.
B: onregelmatige, bescherming.
C; regelmatige, weerstand tegen druk en trek krachten
D: regelmatige, bescherming.

D: regelmatige, bescherming.

1. In losmazig bindweefsel zijn de 3 typen vezels ongeveer in gelijke mate aanwezig.
2. Steunweefsels zijn altijd goed doorbloed.

A: 1 + 2 zijn beide juist
B: 1 + 2 zijn beide onjuist
C: 1 is juist en 2 is onjuist
D: 1 is onjuist en 2 is juist

B: 1 + 2 zijn beide onjuist

Collageenvezels zijn:

A: sterk
B: elastisch
C: opvulvezels
D: beenderbalkjes

A: sterk

1. kraakbeen heeft geen bloedvaten en een lage stofwisseling.
2.  vezelig kraakbeen wordt ook wel glasachtig kraakbeen genoemd.

A:   1 + 2 zijn beide juist
B: 1 + 2 zijn beide onjuist
C: 1 is juist en 2 is onjuist
D: 1 is onjuist en 2 is juist

C: 1 is juist en 2 is onjuist

Botweefsel heef ... doorbloeding en is ...

A: goede, actief
B: slechte, inactief
C: goede, inactief
D: slechte, actief

A: goede, actief

1. collageenvezels zijn zwaarder dan kalkzouten.
2. spongieus botweefsel zit aan de buitenkant van de botten

A: 1 + 2 zijn beide juist
B: 1 + 2 zijn beide onjuist
C: 1 is juist en 2 is onjuist
D: 1 is onjuist en 2 is juist

B: 1 + 2 zijn beide onjuist

Dwarsgestreept spierweefsel kan:

A: actief verkorten en actief verlengen
B: niet bewust worden aangestuurd
C: snel en krachtig samentrekken
D:  u bijna niet vermoeien

C: snel en krachtig samentrekken

Dendrieten zijn ... axonen:

A: langer dan
B: korter dan
C: even lang als
D: dendrieten is een andere naam voor axonen

B: korter dan

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo