Samenvatting: H2: Enzymen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van H2: enzymen
-
2 enzymen
-
2.2 opbouw
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe heet het eiwit gedeelte van een enzym, en hoe het niet-eiwitgedeelte?
- Eiwitgedeelte = apoënzym
- niet-eiwitgedeelte = cofactor
- Eiwitgedeelte = apoënzym
-
2.3 cofactoren
-
In welke 3 groepen kunnen we cofactoren verdelen ?
- Prostetische groep
- coënzymen
- metaalionen
- Prostetische groep
-
2.3.2 coënzymen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Als welke 3 vormen kunnen we coënzymen opdelen?
- Verbindingen met energierijke fosfaatgroepen => bv ATP
- verbindingen die als drager van elektronen en waterstofatomen optreden bij redoxreacties => bv NADP+
- verbindingen die het substraat wijzigen zodat het reactiever wordt
- Verbindingen met energierijke fosfaatgroepen => bv ATP
-
Waar binden coënzymen en waarom?
Binden vlak bij het actief centrum. Als het substraat dat in het actief centrum bindt, zitten ze al dicht bij elkaar en kunnen ze makkelijk reageren -
Wat kunnen we algemeen zeggen over een coënzyme?
- Bindt op het enzyme
- bepaalt mee de aard van de reactie
- neemt actief deel aan de reactie => wordt achteraf terug in vorm gebracht
- kan optreden in verschillende enzymatische reacties van hetzelfde type
- Bindt op het enzyme
-
2.3.3 metaalionen
-
Hoe zijn metaalionen gebonden en wat is hun functie?
- Zeer hecht of zeer los gebonden zijn
- structureel en/of katalyse
- Zeer hecht of zeer los gebonden zijn
-
2.4 structuur en werking
-
Welke gemeenschappelijke kenmerken hebben alle enzymen?
- Katalytisch vermogen => reacties versnellen
- actief centrum => plaats waar substraat bindt
- specificiteit => elk enzym, maar 1 reactie
- controlemechanisme => controle
- Katalytisch vermogen => reacties versnellen
-
2.4.1 katalytisch vermogen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe komt het dat een enzym de reactie versnelt?
Als het substraat gebonden is aan het actief centrum van het enzyme, gaat de reactie plaatsvinden. Deze reactie vindt plaats door willekeurige botsingen aan hoge intensiteit. Doordat het enzym deze deeltjes dichter bij elkaar gaat houden, zijn de botsingen minder willekeurig en is er een lagere activeringsenergie nodig -
Wat is de efficiëntie van een katalysereactie?
Het aantal moleculen dat per actief centrum en per minuut worden omgezet -
2.4.2 het actief centrum
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het actief centrum?
Door de tertiaire structuur van het eiwit (enzyme), is er een holte gemaakt waaraan bepaalde molecule kunnen binden en de katalyse plaatsvindt
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden