Samenvatting: H5 Het Economisch En Sociologisch Perspectief
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van H5 Het economisch en sociologisch perspectief
-
1 H5 Het economisch en sociologisch perspectief
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen psychologische en sociologische theorieën in de criminologie?
Psychologische theorieën: verklaringen voor crimineel gedrag liggen in kenmerken van personen.
Sociologische theorieën: verklaringen voor crimineel gedrag liggen in de sociale omgeving (groepen). -
Noem een aantal economische theorieën ter verklaring van crimineel gedrag.
- klassieke economische model
- criminologisch model van rationele keuzes
- afschrikkingstheorieën
- theorieën over effecten van gelegenheidsstructuren en routineactiviteiten -
Wat veronderstellen economische theorieën over crimineel gedrag?
Dat het plegen van strafbare feiten het resultaat is van een afweging door de dader van de voor- en nadelen, van de baten en kosten ervan.
Bij de inschatting van kosten staat het strafrisico centraal: dit is de gemiddelde sanctie die een regelovertreder kan verwachten als gevolg van het optreden van politie en justitie. -
Wat houdt het criminologische model van rationele keuzes in?
Crimineel gedrag is het resultaat van een rationele keuze en de hedonistische aard van de mens. Voor een overtreding/misdrijf maakt men een inschatting van het strafrisico.
Omgaan met crimineel gedrag richt zich op de aanpassing van de vrije wil door middel van strafdreiging (repressie).
Grondlegger van deze moderne economische theorieën is Gary Becker. Nederland: Ben van Velthoven. -
Wat houdt de theorie van de differentiële associatie in (Edwin Sutherland)?
Naarmate iemand meer omgaat met mensen met criminele normen, wordt de kans groter dat men zelf die normen gaat overnemen en andersom.
Crimineel gedrag is niet erfelijk, maar aangeleerd in contact met anderen -> leerproces -> observeren, imiteren en internaliseren. -
Noem een aantal sociologische verklaringen voor crimineel gedrag.
* anomie- en straintheorieën
* sociale-controletheorieën
* sociale-desorganisatietheorieën
* sociale-labellingtheorieën
* reïntegrative shaming -
Wat is kenmerkend voor anomie- en straintheorieën?
Bestaande sociale tegenstellingen in de westerse maatschappij roepen spanning op; dit wordt als uitgangspunt genomen van de verklaring van delinquent gedrag.
Anomie = normloosheid
Strain = spanning -
Wie was een van de grondleggers van de anomietheorieën over maatschappelijke achterstanden?
Emile Durkheim: structureel functionalisme.
- De samenleving is een complex systeem met onderling verbonden delen
die samenwerken en stabiliteit nastreven.
- Snelle en ingrijpende sociale veranderingen hebben invloed op dit
systeem.
- Snelle en ingrijpende veranderingen in de samenleving kunnen
spanningen voor mensen betekenen.
- Het kunnen veranderingen in ideeën zijn (idealisme) maar ook
veranderingen in technologie en economie (materialisme).
- Snelle en ingrijpende veranderingen kunnen betekenen dat mensen
zich niet meer aan de regels (normen) houden -> anomie ->
criminaliteit (strain-theorie).
Samenleving complex systeem -> snelle en ingrijpende veranderingen -> spanningen voor mensen -> anomie / criminaliteit. -
Noem drie uitwerkingen van de ideeën van Emile Durkheim (anomie).
- Mertons instrumentele anomietheorie
- Cohens theorie van de delinquente subcultuur
- Ohlins subcultuurtheorie -
Wat houdt Robert Mertons instrumentele anomietheorie in?
De westerse samenleving legt overmatig veel nadruk op het bereiken van materiële welvaart en een hoge sociale status. Dat is echter niet voor iedereen weggelegd.
Anomie ontstaat als in een maatschappij de culturele doeleinden botsen met de legitieme middelen die het individu ter beschikking staan om de doeleinden te bereiken.
De ervaring dat men de gekozen succesdoelen niet kan bereiken, veroorzaakt volgens Merton innerlijke spanning (strain).
Er zijn volgens Merton vijf reactiepatronen op strain.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden