Samenvatting: Handboek Biologie Voor Jou | Gerard Smits, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van handboek biologie voor jou | Gerard Smits, Ben Waas, Arteunis Bos, Onno Kalverda
-
5.1 Genotype en fenotype
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
Laat hier meer flashcards zien -
dat een mens 23 paren chromosomen in een celkern heeft geld voor alle cellen waaruit een mens is opgebouwd. hoe heten die cellen? en noem vb van die cellen
lichaamscellen, vb: levercellen, spiercellen, huidcellen -
5.4 mutaties
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.4
Laat hier meer flashcards zien -
wat voor gevolgen heeft een mutatie in een gewone cel?
geen, de andere cellen in je lichaam blijven onveranderd. je merkt niet eens dat je een cel met gemuteerd gen bezit. -
wat voor gevolgen heeft een mutatie is een geslachtscel?
het gen kan een grote uitwerking krijgen, want wanneer deze geslachtscel bij de bevruchting versmelt met een andere geslachtscel, komt het gemuteerde gen terecht in de bevruchte eicel. hieruit ontwikkeld zich een nakomeling die in elke lichaamscel het gemuteerde gen heeft. soms is dat ook aan iemands fenotype te zien. -
welke invloeden worden mutageen genoemd?
bepaalde straling, in aanraking komen met chemische stoffen.(mutagene stoffen: asbeststof, sigarettenrook, uv-straling, röntgen en radioactieve straling) -
5.5 de evolutietheore
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.5
Laat hier meer flashcards zien -
een dier kan goed of slecht zijn aangepast aan het milieu. waar word dit vooral door bepaald?
het gentype -
hoe komt het dat het gunstige genotype toch word doorgegeven van ouders naar nakomelingen?
alleen de dieren die goed zijn aan het milieu kunnen overleven en dan heb je dus een gunstig genotypen. zij hebben meer kans te overleven dus planten zij zich voort met de gunstige genotype. -
de voorouders van de giraf waren zo groot als zebra's. hoe kregen giraffen dan zo'n lange nek?
sommige voorouders zouden een gemuteerd gen bezitten da zorgt voor een langere nek. ze waren in het voordeel omdat ze bladeren van bomen konden eten, daardoor hadden ze een grotere overlevingskans dan de oorspronkelijke dieren met een kortere nek. in tijden dat er weinig voedsel was stierven veel dieren met een korte nek omdat er te weinig voedsel was. dieren met een langere nek konden wel overleven en die dieren plantten zich voort. zo ontstond een nakomelingschap waarin veel dieren een langere nek hadden. -
wat gebeurt er als mutaties tot uiting koen in het fenotype?
dan heeft de mutant minder kans van overleven. de mutanten zullen niet veel nakomelingen krijgen. hierdoor worden deze gemuteerde genen vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingschap. -
wat bedoelen ze ermee dat verschillende vormen van een soorten van elkaar geïsoleerd kunnen raken?
dat ze gescheiden van elkaar raken. bijv. door een rivier, bergen, ijs, een woestijn of een zee -
hoe komt het dat er verschillende soorten kunnen ontstaan als verschillende vormen van een soort van elkaar geïsoleerd raken?
ze zijn van elkaar gescheiden en gaan op den duur van elkaar verschillen. na verloop van lange tijd zijn organismen van de twee vormen niet meer in staat zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen te krijgen. de twee vormen zijn dan twee soorten geworden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden