ECOLOGIE - Aanpassingen bij planten - Aanpassingen aan een droge omgeving
5 belangrijke vragen over ECOLOGIE - Aanpassingen bij planten - Aanpassingen aan een droge omgeving
Noem 2 aanpassingen van planten die in een koud milieu leven
2. Naaldbomen hebben naaldvormige naalden met dikke waslaag (om verdamping tegen te gaan)
Noem aanpassingen van planten die in een vochtig milieu leven (6 benoemen)
2. Oppervlakkig gelegen huidmondjes
3. Grote dunne bladeren
4. Een dunne waslaag op de bladeren
5. Geen beharing op de bladerden
6. Een zwakker ontwikkeld wortelsysteem
Noem aanpassingen bij water- en oeverplanten (4 benoemen)
2. Bladeren onder water hebben GEEN huidmondjes (bijv. Waterpest)
3. Het wortelstelsel is zwak ontwikkeld
4. In de stengels kunnen luchtkanalen voorkomen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noem aanpassingen van planten aan het licht (3 benoemen)
2. Schaduwplanten: groeien het best bij weinig licht (bijv. Op bodem in een loofbos)
3. Voorjaarsbloeiers: schaduwplanten die vroeg in het voorjaar bloeien.
Wat zijn rozetvormende planten?
Voordeel: bladeren kunnen onder de sneeuw goed overleven.
Als de plant bloeit, dan groeit uit de rozet een lange stengel die bloemen draagt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden