Samenvatting: Handboek Dementie : Laatste Inzichten In Diagnostiek En Behandeling | 9789031362288 | onder van C Jonker, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Handboek dementie : laatste inzichten in diagnostiek en behandeling | 9789031362288 | onder red. van: C. Jonker, J.P.J. Slaets, F.R.J. Verhey.
-
1 17; Mild cognitieve impairment
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt bedoeld met cognitieve reserve?
Het vanwege de hoge opleiding en het hoge IQ niet met gangbare tests kunnen bevestigen van de subjectieve cognitieve achteruitgang. Het is eerder beschreven dat mensen met hoger IQ later dement worden, maar dan wel sneller achteruit gaan. -
Wanneer spreek je van Amnestische MCI Wanneer spreek je van Non-amnestisch MCI Wanneer spreek je van Multiple domain MCI
Amnestische MCI : stoornissen op geheugentests
Non-amnestische MCI : stoornissen in andere cognitieve domeinen dan geheugen
Multiple domain: zowel stoornissen op tests voor geheugen als tests voor andere cognitieve domeinen
-
Hoe is het verloop van MCI?
Patienten met MCI kunnen beter worden, stabiel blijven of achteruitgaan -> dementie.
Verloop hangt samen met leeftijd van de patient (hoe ouder hoe vaker dementie) en de oorzaak van de MCI.
Op geheugenpoli is amnestische MCI reversibel in 60% van de patienten jonger dan 65 jaar en in 6% bij patienten ouder dan 65 jaar.
In een geheugenpolikliniek is kans op dementie 10-15% per jaar tijdens de eerste jaren van follow-up, maarn neemt af tot 2,5% per jaar als de follow-up langer is dan 5 jaar.
-
Waar let je op bij onderzoek naar MCI?
- Ontstaan van de klachten
- Het beloop en mate waarin klachten dagelijks functioneren beinvloeden (heteroanamnese)
- Informeren naar mogelijke oorzaken
- Let op aanwezigheid psychiatrische symptomen. Depressie, angst, apathie komen vaak voor.
- Lichamelijk onderzoek
- Neurologisch onderzoek -> geeft info over welke cognitieve domeinen zijn aangedaan
- Cognitieve screening
- Lab- onderzoek
- Mogelijk; CT of MRI kijken of er vasculaire laesies zijn. Evt EEG.
- SPECT-scan of PET scan bij verdenking frontotemporale dementie of ziekte van Alzheimer (voor Alzheimer kan ook een lumbaalpunctie of een PET-scan met een tracer voor b.amyloid.
-
Wat zijn veel voorkomende oorzaken van MCI?
- Neurodegeneratieve afwijkingen
- vasculaire afwijkingen
- affectieve stoornissen
- hersentrauma
- obstrucieve slaapstoornis
- alcoholmisbruik
- hypothyreoidie
- diabetes mellitus
- medicatie met cognitieve bijwerkingen
-
Wat is een belangrijke genetische risicofactor voor MCI?
Het apolipoproteine (APOE). Is bij 40-60% van de patienten met MCI aanwezig, terwijl dat bij gezonde mensen bij 20-30% is.Dit eiwit is tevens een risicofactor voor de ziekte van Alzheimer. -
Wat zijn de beste voorspellers / markers van Alzheimer bij MCI?
De concentraties van tauproteine en B-amyloid in cerebrospinale vloeistof, geheugenstoornissen en lichte functionele stoornissen.
De MMSE-score, aanwezigheid van atrofie in mediale temporaalkwab, het aPOE-4 en hoge leeftijd hebben een relatief lag voorspellende waarde.
-
Wat kun je zeggen mbt preventie en levensstijl tav MCI?
Lichamelijke beweging, cognitieve activiteit, matig gebruik van alcohol en niet roken gaan gepaard met een verlaagd risico op MCI of dementie. -
2 18; Ziekte van Alzheimer
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de verschillede gebieden waarin symptomen /stoornissen bij Alzheimer voorkomen.
- Stoornissen in geheugenfunctie
- Taalstoornissen
- Stoornissen in praktische vaardigheden
- Stoornissen in de visuele herkenning
- Uitvoerende functiestoornissen
- Neuropsychiatriche stoornissen
- Somatische verschijnselen
-
Omschrijf stoornissen in praktische vaardigheden; apraxie.
Apraxie is het onvermogen praktische handelingen uit te voeren (bij ontbreken paresen). Beelvorming of uitvoeringspatroon van een handeling is aangetast of verdwenen. In vroeg stadium gaat het om problemen bij alledaagse handelingen die niet altijd worden herkend. Patienten hebben sterk de neiging te rationalieren bij confrontatie met hun apraxie; "ik houd niet van eten koken", waardoor de gedragsverandering door directe omgeving niet begrepen wordt. Interpretaties als gemakzucht, onwil, desinteresse liggen dan voor de hand.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden