Samenvatting: Handboek Geschiedenis 1 | Mansveld

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Handboek Geschiedenis 1 | Mansveld

• 6 Aristoteles

• 6.5 Het 'werktuig':logica en wetenschapsleer

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het eerste stelsel van logica in het westers denken?

  Het syllogisme is het eerste stelsel van logica in het westers denken. A. komt hierop door via inventarisatie en beschrijving van wat voor ons inzichtelijk is te komen tot drie vormen van redeneringen die wij geldig vinden. Die drie vormen van redeneringen herleidt hij tot drie basispatronen die we figuren noemen. 

• Wat is de 1e figuur (syllogisme)?

  Als A wordt gezegd van alle B en B  van alle C, dan is het noodzakelijk dat A wordt gezegd van alle C.

• Wat is de 2e figuur? (syllogisme)

  Als B toekomt aan alle A maar aan geen enkele C, dan komt C toe aan geen enkele A.

• Geef een voorbeeld van de 2e figuur (syllogisme).

  Alle mensen zijn sterfelijk

  Geen steen is sterfelijk

  ------------------------------

  Geen mens is een steen

• Geef een voorbeeld van de 3e figuur. (syllogisme)

  Alle mensen zijn redelijke wezens

  Alle mensen zijn levende wezens

  ------------------------------------------

  Sommige levende wezens zijn redelijke wezens

• waarom is A gevoelig voor allerlei vormen van meerzinnigheid?

  Omdat voor iedere bewering afzonderlijke termen de bouwstenen vormen. De termen moeten dan wel duidelijk door iedereen op dezelfde manier begrepen kunnen worden.

• Hoe komt A aan de juiste benaming bij de analyse? Wie was ook gevoelig voor meerzinnigheid? Wat is de leer der categorieën  bij A.?

  Door duidelijk te maken over welke benaming gesproken wordt kan A verder gaan met een betekenis die nodig was voor zijn analyse. Ook sofisten vonden belangrijk dat duidelijk was over welke betekenis gesproken werd. De nauwkeurige keuze van benamingen leverde de leer der categorieën op waarbij de verschillende benamingen of categorisaties zorgden dat de aandacht gevestigd werd op het aspect van de werkelijkheid waar A het over wilde hebben(buurman - klusser). 

• Waarop is de logica van toepassing? Waar heeft ze praktische gebruikswaarde? Wat kun je zeggen van de stellingen? Waar wordt logica ook wel voor gebruikt (Spohistici elenchi)?

  Logica is van toepassing op geldige redeneringen van allerlei soort. 

  Ze is goed te gebruiken bij het debat.

  De stellingen zijn gangbare meningen die voor het debat nog niet de status wetenschappelijk hebben.

  Logica werd ook gebruikt voor het ontmaskeren van drogredenen.

• Waarop berust wetenschappelijke kennis?

  Wetenschappelijke kennis berust op bewijs. Dat bewijs berust op fundamentele uitspraken en kan in laatste instantie niet verder worden geanalyseerd door de middenterm die beide termen verbindt. Je komt dan vaak uit op een definitie.

• Hoe kom je volgens a aan de definitie van het wezen of de essentie?

  Je begint met een gangbare begripsomschrijving (nominale definitie) van het woord. Deze definitie wordt gewogen, getoetst, geanalyseerd en met inbrenging van andere meningen kun je zo een definitie vinden. De kennis van het wezen van het ding (definitie) geeft een verklaring van vaste eigenschappen en werking die noodzakelijk en onveranderlijk is en zo de uiteindelijke (primaire) en volledige oorzaak aangeeft.