Groepvorming en groepsontwikkeling - Affectiefase (fase 4)
10 belangrijke vragen over Groepvorming en groepsontwikkeling - Affectiefase (fase 4)
Waar gaat het om in de affectiefase (fase 4)?
Vragen over persoonlijke betrokkenheid
Afstand en nabijheid
Vertrouwen
Wat is kenmerkend voor de affectatiefase?
Wat kenmerkt de affectiefase (fase 4)?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurt er in de Affectiefase? Betrek hierbij betrokkenheid, afstand, nabijheid, cohesie en intimiteit.
Cohesie/intimiteit: hoe gaan we persoonlijk met elkaar om? Welke mate van afstand/nabijheid of vijandigheid en jaloezie. Kunnen we elkaar vertrouwen?
De groep creëert op die vragen haar eigen antwoorden. Totstandkoming relatie patroon. Onderlinge verhoudingen zijn geregeld.
Vragen en onzekerheden over betrokkenheid. Deze fase is pas afgerond wanneer de onderlinge verbondenheid vastere vormen aangenomen heeft in een relatiepatroon.
Groepsleden reageren persoonlijker op elkaar. Sprake van minder afstand, meer nabijheid. Er wordt meer gesproken over onderlinge gevoelens. Er groeit een grotere betrokkenheid. Meer ruimte voor eigen bestaansniveau en persoonlijke zingeving. Groepsleden hebben het gevoel zichzelf te kunnen zijn.
Verdieping slagen aannemen. Basis van vertrouwen. Nabijheid. Het wordt natuurlijker als er persoonlijker vragen zijn.
Welke vragen spelen in deze fase een rol?
Wat is het centrale thema in de affectie fase?
Welke gevoelens en gedrag horen bij de affectiefase (fase 4)?
Cohesie, sympathie en antipathie
Soms subgroepen (taakgericht en gericht op gebondenheid)
Wanneer vind deze fase zijn afronding?
Wat zijn gevoelens bij deze fase?
Wat staat er in deze fasen centraal?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden