Samenvatting: Handboek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Handboek
-
1 Studietaak 1
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
wat is het verschil tussen topografisch stroomgebied en werkelijk stroomgebied
Deze karakteristieken kunnen ertoe leiden dat neerslag die op de hellingen van stroomgebied 1 neerkomt, ondergronds naar stroomgebied 2 stroomt. Zoals is weergegeven in figuur C2.5 kan deze neerslag via hellende lagen stroomgebied 2 draineren en daar in de rivier terechtkomen. als dit fenomeen zich voordoet, dan verschilt het topografisch stroomgebied van het werkelijk of hydrogeologisch stroomgebied (Eng. hydrogeological watershed). -
wat bevat het stroomgebied van een hoofdrivier
dit omvat ook de kleinere stroomgebieden van al zijn bijrivieren. hieruit volgt dat grotere stroomgebieden gevormd worden door een hiërarchie van kleinere stroomgebieden van bijrivieren. -
wat gebeurt met stroomgebieden in woestijngebieden?
In woestijngebieden komen vaak stroomgebieden voor waarvan de rivier uiteindelijk niet in de oceaan uitstroomt. Dit noemt men dan een endoreïsch stroomgebied (Eng. endorheic basin). -
wat is een ariede gebied ?
In ariede (Eng. arid) Ariede gebieden daarentegen zijn drainagenetwerken vaak onderontwikkeld,waardoor de eindhalte van het drainagesysteem vaak een bekken of vallei is zonder externe uitvloei. -
wat zijn de belangrijkste factoren die een stroomgebied bepalen ?
-de topografie,
-de kenmerken van de ondergrond mens invloed uitoefenen op een stroomgebied,
-aanleg weg spoorlijn
-aanwezigheid artificieel drinkwaterreservoir
-antropogene irrigatiekanalen
-pompsystemen -
Hoe kan het dat de ranglijst van stroomgebieden op basis van hun oppervlakte sterk afwijkt van de ranglijst op basis van afvoer door de hoofdrivier.
Twee mogelijke verklaringen zijn:- verschil in topografie. In gebieden met veel reliëf (en waterscheidingskammen) zijn stroomgebieden vaak kleiner.
- verschil in neerslag. In relatief kleine stroomgebieden kan de afvoer van de hoofdrivier toch heel groot zijn door de grote neerslaghoeveelheid in het gebied.
-
wat is interfluvia van een stroomgebied ?
De interfluvia zijn de hoger gelegen gedeeltes die de verschil- lende valleien van elkaar scheiden. Dit kunnen hele steile bergtoppen zijn maar ook brede afgevlakte stukken. -
wat bepaalt de grootte van het totale stroomgebied?
De grootte van het totale stroomgebied wordt echter niet alleen bepaald door de lengte van de hoofdrivier, maar ook door de lengte en de spreiding van alle zijrivieren. -
Beschrijf de hydrologische kringloop en bepaal de grootheden
evaporatie 86 %
evapotranspiratie 14 %
neerslag direct 78 % in zeeën
indirect 22 % aardopp
het overgrote deel van het water op aarde (meer dan 99%) ligt opgeslagen in oceanen, meren en rivieren -
1.1 Deelvraag 2
Dit is een preview. Er zijn 48 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
naast de drie genoemde fasen komt water voor in verschillende geogra fische vormen voor welke
water (vloeibaar) in een rivier, beek, meer, zee of oceaan; ijs (vast) in ijskappen, gletsjers of als drijfijs; waterdamp (gasvormig) als wolk of als damp boven een woestijn.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden