Overlevering en uitlevering - Algemene inleiding

23 belangrijke vragen over Overlevering en uitlevering - Algemene inleiding

Wat is nog meer een bron van overleveringsrecht?

Het Pupino-arrest, de besluitconforme interpretatie en het arrest van de EU t.a.v. de keuze voor het kaderbesluit als rechtsinstrument om de overlevering binnen de EU te regelen. En het HvJ EG inzake de reikwijdte van het ne bis in idem-beginsel. I.v.m. het KEAB kan het HvJ EG prejudiciële vragen van rechterlijke autoriteiten beantwoorden. Langs deze weg kan rechtspraak van het HvJ EG worden verkregen over de geldigheid en uitlegging van het KEAB en uitvoeringsmaatregelen. Echter opgeëiste personen kunnen geen rechtstreeks beroep instellen bij het HvJ EG tegen overleveringsbeslissingen door justitiële autoriteiten.

Wat is nog meer een bron van de overleveringsrecht?

De rechtspraak van de Rechtbank van Amsterdam omdat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen de beslissing van de Rechtbank Amsterdam, zodat de rechtspraak van de Hoge Raad een relatief geringe rol speelt in het overleveringsrecht.

Wat kan de Hoge Raad wel?

Op voordracht van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad kan het de uitspraken van de Rechtbank van Amsterdam casseren in het belang der wet (art. 29 lid 2 OLW jo. art. 78 lid 1 RO).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de belangrijkste bron van het Nederlandse overleveringsrecht?

De Overleveringswet, aangezien deze wet tot doel heeft het KEAB te implementeren. Het KEAB kan de grondslag zijn van een teleologische interpretatie van de Overleveringswet.

Wat volgt uit het Pupino-arrest van het HvJ EG?

Dat de Nederlandse rechter de verplichting heeft om het nationale recht kaderbesluitconform te interpreteren. In dit verband is niet alleen het KEAB van belang, maar zijn ook andere kaderbesluiten relevante bronnen voor de uitleg van de Overleveringswet.

Wat is het uitgangspunt bij de KEAB procedure?

Dat overlevering plaatsvindt tussen justitiële autoriteiten op basis van uniforme aanhoudingsbevelen die door deze autoriteiten kunnen worden uitgevaardigd binnen de EU. De inhoud van het aanhoudingsbevel staat beschreven in de KEAB en Owl. Centrale autoriteiten (zoals MvJ) dienen slechts een administratieve rol te spelen bij het uitvaardigen en uitvoeren van de bevelen.

Wie beslist over de toelaatbaarheid van de overlevering?

De Rechtbank van Amsterdam ex art. 22 jo. art. 1 sub g Olw. Om die reden is de Rechtbank Amsterdam de Nederlandse uitvoerende justitiële autoriteit. 

Op welk uitgangspunt is het uitleveringsrecht gebaseerd?

Op verzoeken tussen staten. De vormvoorschriften voor de verzoeken worden geregeld in de uitleveringsverdragen en in de Uitleveringswet ex art. 18 UW.

Aan wie is de bevoegdheid toegekend toegekend om over de uitleveringsverzoeken te beslissen?

Ex. art. 33 lid 1 UW aan de minister. Weliswaar beslist ook een rechtbank over een verzoek tot uitlevering (art. 28 UW), maar de (iedere) rechtbank neemt niet de uiteindelijke beslissing. 

Is er een beroepsmogelijkheid tegen de beslissing van de rechtbank?

Ja, er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad ex. art. 31 lid 1 UW.

Wat kan het gevolg zijn als er beroep in cassatie is ingesteld bij de HR tegen de uitlevering?

  1. Als het beroep wordt verworpen dan neemt de Minister van Justitie de uitleveringsbeslissing.
  2. Als het beroep ontvankelijk is dan oordeelt de HR zelf als uitleveringsrechter over het verzoek ex art. 31 lid 8 UW en daarna neemt de Minister van Justitie de uitleveringsbeslissing.

Waaraan is de Minister van Justitie gebonden?

Aan de beslissing van de rechtbank of de HR voor zover de rechtbank of de HR de uitlevering ontoelaatbaar verklaart ex art. 33 lid 2 UW.


Kan de MvJ afwijken van het oordeel van de rechtbank of cassatierechter?

Ja, op grond van een weigeringsgrond zoals de hardheidsclausule van art. 10 lid 2 UW. Een dergelijke grondslag dient wel in het betreffende uitleveringsverdrag te staan. 
Ook kan de MvJ ook de uitlevering weigeren op een grond waarover de uitleveringsrechter beslist, ook al heeft de uitleveringsrechter de uitlevering wel toelaatbaar geacht, bv het feit inmiddels verjaard is (art. 9 lid 1 sub e UW en art. 10 EUV).

Stelt de Uitleveringswet termijnen voor de beslissingen van de rechtbank, de Hoge Raad en de MvJ. 

Nee, ook de uitleveringsverdragen bevatten geen beslissingstermijnen. 

Is er nog een beroepsmogelijkheid wanneer de MvJ tot uitlevering beslist?

Ja, tegen zijn beslissing kan een kort geding worden aangespannen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank van Den Haag. En tegen de beslissing van deze voorzieningenrechter kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof Den Haag en tegen de beslissing in hoger beroep kan cassatie worden ingesteld bij de civiele kamer van de Hoge Raad. het gevolg kan zijn dat een uitleveringsprocedure lang kan duren.

Wat kan de uitleveringsprocedure samengevat in houden?

  1. MvJ ontvangst uitleveringsverzoek
  2. Rechtbank
  3. HR beroep in cassatie
  4. MvJ beslissing
  5. civiele rechter in drie instanties over beslissing MvJ

Hoe zit het geregeld bij overleveringen?

De zaak is afgedaan als de Rechtbank Amsterdam heeft beslist. In beginsel wordt de beslissing binnen 60 dagen na aanhouding genomen. 

Is een kort geding (voorzieningenrechter) mogelijk bij overleveringszaken?

Ja, alleen in uitzonderlijke gevallen. Maar het kort geding kan zich niet richten tegen de overleveringsbeslissing op zichzelf, maar wel tegen beslissing van de OvJ in het kader van de overlevering, bv geen uitstel bij het bestaan van ernstige humanitaire redenen die aan feitelijke overlevering in de weg staat ex. art. 35 lid 3 OLW.

Wat zijn de doelstelling van het KEAB?

Vereenvoudiging van klassieke uitlevering tussen lidstaten van de EU. Hierom is een aantal weigeringsgronden voor de uitlevering niet in het KEAB opgenomen en is het vereiste van dubbele strafbaarheid sterk vereenvoudigd op grond van zgn lijstfeiten ex art. 2 lid 3 KEAB. Op grond van art. 7 lid 1 a onder sub 1 OLW kan overlevering worden toegestaan wanneer het feit op deze lijst vermeld staat. Op het feit moet naar het recht van de uitgevaardigde lidstaat een vrijheidstraf met een max van ten minste drie jaren zijn gesteld. 

Wat is het uitgangspunt in het uitleveringsrecht?

De dubbele strafbaarheid. Een aangezochte staat levert slechts uit voor feiten die in de verzoekende staat en in de aangezochte staat strafbaar zijn (art. 2 lid 1 EUV en art. 5 lid 1 sub a UW). Tevens wordt de eis gesteld dat zowel naar het recht van de verzoekende staat als naar het recht van Nederland als aangezochte staat voor het feit een vrijheidsstraf van een jaar of langer kan worden gesteld.

Hoe zijn de feiten op de lijst omschreven?

Ruim, wanneer een feit eenmaal is aangekruisd dan kan de Rechtbank in Amsterdam niet meer onderzoeken of het feit uit het EAB wel voldoet aan alle bestanddelen van een nationaal delict. Bij uitlevering gebeurt dit wel op grond van art. lid 1 EUV en art. 5 lid 1 UW.

Welke weigeringsgrond uit de Uitleveringswet en het Europees uitleveringsverdrag is niet opgenomen in het het KEAB en de Overleveringswet?

  1. Dat betreft het politiek delict ex art. 3 EUV en art. 11 UW vanwege het toegenomen vertrouwen tussen de lidstaten van de EU in de politieke systemen van de lidstaten. 
  2. De hardheidsclausule van art. 10 lid 2 UW. Op grond van deze weigeringsgrond wordt de uitlevering geweigerd wanneer naar het oordeel van de MvJ de gevolgen van uitlevering voor de opgeëiste persoon van bijzondere hardheid zouden zijn i.v.m. diens jeugdige leeftijd, hoge ouderdom of slechte gezondheidstoestand. Dit staat niet in het EUV maar er is wel een voorbehoud gemaakt om op ' 'humanitairen grounds' uitlevering te weigeren. 

Wat zegt art. 35 lid 3 OLW (art. 23 lid 4 KEAB)?

De OvJ kan de feitelijke overlevering tijdelijk uitstellen om ernstige humanitaire redenen. In een dergelijk geval heeft de Rechtbank Amsterdam de overlevering al toelaatbaar verklaard. Volgens de HR kan de Rechtbank Amsterdam de overlevering niet weigeren om redenen van humanitaire aard. De beslissing van de HR kan worden gerechtvaardigd op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en het toegenomen vertrouwen tussen de lidstaten van de EU. Op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en het vertrouwensbeginsel moet ervan worden uitgegaan dat de uitvaardigende justitiële autoriteit rekening heeft gehouden met humanitaire aspecten. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo