Temperament, persoonlijkheid - Temperament en persoonlijkheid: normale en abnormale uitingsvormen relatie met psychopathologie

20 belangrijke vragen over Temperament, persoonlijkheid - Temperament en persoonlijkheid: normale en abnormale uitingsvormen relatie met psychopathologie

Waarom en hoe werden de begrippen persoonlijkheid en temperament van elkaar onderscheiden?

Temperament werd altijd onderscheiden van persoonlijkheid, omdat het verwijst naar eigenschappen die vroeg in de ontwikkeling observeerbaar zijn en een sterk genetische/neurobiologische basis hebben terwijl persoonlijkheid minder sterk genetisch zou zijn en pas later in de ontwikkeling tot uiting zou komen.

Thomas en Chess zagen persoonlijkheidsontwikkeling als het resultaat van de interactie tussen temperament en omgeving. Op basis van negen gedragscategorieën kwamen drie configuraties van persoonlijkheidseigenschappen naar voren (temperamentmodel van Thomas en Chess). Welke zijn dit?

  • Gemakkelijk kind. Positieve stemming, regelmatige biologische functies en lage tot matige responsintensiteit, goede adaptie.
  • Traag-op-gang-komend kind. Negatieve stemming, laag activiteitsniveau, lage responsintensiteit, geneigd om terug te trekken in nieuwe situaties.
  • Moeilijk kind. Negatieve stemming, onregelmatige biologische functies, heftige reacties, geringe adaptie, geneigd zich terug te trekken in nieuwe situaties.

Buss en Plomin proberen met hun EASI temperament model het observeerbare gedragsniveau van temperament, zoals door Thomas en Chess beschreven, te overbruggen en te verbinden met het psychobiologische niveau. Welke vier dimensies horen hierbij?

  • Emotionaliteit
  • Activiteit
  • Sociabiliteit
  • Impulsiviteit
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke twee centrale concepten stellen Rothbart en Derryberry voor un hun temperamentmodel?

Reactiviteit en zelfregulatie. 

Waarmee hebben temperamentverschillen te maken volgens het temperament model van Goldsmith en Campos?

Variabiliteit in het er varen en uitdrukken van primaire emoties en de hiermee gepaard gaande arousal. Ze beklemtonen basisemoties (blijdschap, droefheid, interesse, angst, verrassing, afkeer) en sluiten cognitieve en perceptuele factoren uit.

Welke drie onderzoeksstrategieën om persoonlijkheid bij kinderen en adolescenten kunnen onderscheiden worden?

  • Bottom-up, waarbij een nieuwe hiërarchische ordening wordt gemaakt en gekeken wordt of het VFM hierin terug gevonden kan worden.
  • Top-down, waarbij vragenlijsten die initieel ontwikkeld werden voor het meten van VFM-dimensies bij volwassenen aangepast worden aan kinderen.
  • Een benadering die vijf-factoren scores berekent op basis van schalen die oorspronkelijk een ander model dan het VFM operationaliseren, maar welk kinderen en adolescenten tot doelgroep hebben.

Wat is een nadeel van een top-down onderzoeksstrategie om persoonlijkheid bij kinderen en adolescenten te kunnen onderscheiden?

De indicatoren werden primair niet leeftijdsspecifiek ontwikkeld, zoals bij de NEO-PI-R. Deze vragenlijst was primair ontwikkeld voor volwassenen.

Wat is de HiPIC ( Fuyt et al.)?

Een hiërarchische persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen, die gebaseerd is op een lexicale, bottom-up benadering. De vijf hogere-orde facetten (neuroticisme, extraversie, vindingrijkheid, welwillendheid en consciëntieusheid) verschillen een beetje van het lexicaal big five onderzoek bij volwassenen. Welwillendheid verwijst naar een bredere set van trekken dan altruïsme en lijkt op gemakkelijk versus moeilijk kind. Het verwijst naar de hanteerbaarheid van het kind vanuit het perspectief van de ouders.

Wat stelt de kwetsbaarheidshypothese met betrekking op de relatie tussen persoonlijkheid en psychopathologie bij kinderen?

Dat bepaalde persoonlijkheidstrekken of extreme scores op deze trekken een kwetsbaarheid om bepaalde symptomen te ontwikkelen onder invloed van specifieke stressoren weerspiegelen.

Wat stelt de complicatiehypothese op de relatie tussen persoonlijkheid en psychopathologie bij kinderen?

Dat langdurige As I stoornissen (van de DSM-IV) tijdelijke veranderingen in de persoonlijkheid verzaken. Wanneer er sprake is van permanente persoonlijkheidsverandering ten gevolge van As I problematiek spreekt met over een littekeneffect (Littekenhypothese).

Wat stelt de plathoplastiehypothese met betrekking op de relatie tussen persoonlijkheid en psychopathologie bij kinderen?

Dat bepaalde persoonlijkheidstrekken een specifieke inkleuring (andere belevenis) geven aan emotionele en gedragsproblemen, zonder dat persoonlijkheid rechtstreeks oorzaak is van As I stoornis.

 background-colorWat stelt de spectrumhypothese met betrekking op de relatie tussen persoonlijkheid en psychopathologie bij kinderen?

Dat er geen unidirectionele relatie is, maar dat persoonlijkheid, subklinische trekken en As I syndromen deel uitmaken van eenzelfde continuüm. Onderliggende genetisch-biologische factoren zijn hiervoor verantwoordelijk.

Wat houdt het tripartitemodel van Clark en Watson in?

Dat de structurele relatie tussen angst en depressie kan worden begrepen vanuit drie grote factoren:
  • Negatief affect (NA): een niet-specifieke factor die zowel met angst en depressie samen hangt.
  • Positief affect (PA): afwezigheid hiervan is typerend voor depressie 
  • Fysiologische hyperarousal (FH): typerend voor angststoornissen

Wat is de link tussen het tripartitemodel en het VFM?

NA van het tripartitemodel kan gelijk gesteld worden met neuroticisme en PA met extraversie.

Clark (2005) stelt temperament als basis om zowel psychopathologie als persoonlijkheid te organiseren. Deze zijn secundair aan drie grote temperamentdimensies. Welke zijn dit?

  • Positieve affectiviteit: speelt een rol bij depressie en in mindere mate bij schizofrenie en sociale fobie. Positieve affectiviteit differentieert dus tussen internaliserende problematiek.
  • Negatieve affectiviteit: dekt nagenoeg het hele scala van internaliserende stoornissen.
  • Disinhibitie: van belang voor het beschrijven van externaliserende problematiek.

Clark (2005) stelt temperament (positieve affectiviteit, negatieve affectiviteit en disinhibitie) als basis om zowel psychopathologie als persoonlijkheid te organiseren. Hoe kan haar theorie aan de spectrumhypothese, kwetsbaarheidsmodel, diathese-stressmodel, pathoplastiemodel, complicatiemodel en het littekenmodel gekoppeld worden?

Ze ziet temperament als dezelfde onderliggende factor voor zowel persoonlijkheid als psychopathologie (spectrumhypothese).
Individuen met extreme scores op bepaalde persoonlijkheidstrekken zijn meer kwetsbaar voor het ontwikkelen van psychopathologie (kwetsbaarheidmodel).^ Deze individuen ondervinden ook heftigere (psychopathologie) gevolgen op negatieve levensgebeurtenissen (diathese-stress model).De manifestatie van de stoornis wordt beïnvloedt door de persoonlijkheidstrekken van het individu (pathoplastiemodel).Stoornissen kunnen ook tijdelijke veranderingen op het vlak van persoonlijkheid veroorzaken (complicatiemodel).Ook kunnen stoornissen blijvende veranderingen op het vlak van persoonlijkheid veroorzaken (littekenmodel).

Behavioral inhibition (BI) tijdens de peutertijd is predictief voor angststoornissen later. hoe kan BI in verband worden gebracht met taxonomieën van persoonlijkheid?

BI kan geïnterpreteerd worden door de combinatie van een hoge score op neuroticisme en een lage score op extraversie. Een combinatie van BI en een lage score op consciëntieusheid hangt significant samen met zelfmoordpogingen.

Wat is de DIPSI (de Clerque et al)?

Om de structuur van de persoonlijkheidspathologie die men op jonge leeftijd kan observeren te onderzoeken ontwikkelden zij de dimensional personality symptom itempool, een taxonomie bestaande uit 27 lagere ordefacetten die geordend zijn onder vier hogere ordedimensies:
onwelwillendheid (externaliserend)emotionele instabiliteit (internaliserend)introversie (internaliserend)complusivitieit (internaliserend)

Hoe keken Thomas en Chess (1977) naar de persoonlijkheidsontwikkeling?

Ze zagen het als resultaat van de interactie tussen temperamentfactoren en de omgeving. Zij kwamen tot drie soorten temperament: het gemakkelijke kind, het moeilijke kind en het traag op gang komende kind.

Wat betekent stilistische componenten van temperament?

De intensiteit en de snelheid waarmee gereageerd wordt, maar ook de duur van de reactie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo