Bodembescherming - De Wet bodembescherming - Inhoud en strekking van de wet

25 belangrijke vragen over Bodembescherming - De Wet bodembescherming - Inhoud en strekking van de wet

Welke typen bodems vallen onder de Wet bodembescherming?

De landbodem (droge bodem) en het grondwater alsook de waterbodem (de natte bodem), waarbij echter in het oog moet worden gehouden dat ingevolge art. 99 lid 4 Wbb deze wet niet van toepassing is op de bodem en de oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in art. 1.1 van de Waterwet.

Waar zijn de algemene bepalingen ter bescherming van de bodem opgenomen?

In hoofdstuk III, artt. 6-20 Wbb. Dit is het preventieve deel van de Wbb. Deze bepalingen beogen te voorkomen dat er nieuwe gevallen van bodemverontreiniging ontstaan.

Waar vind je de zorg- en herstelplichtbepaling in het Wbb?

In artikel 13.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke twee verplichtingen behelst art. 13 Wbb?

Een zorgplicht en een herstelplicht.

Op welke gevallen van bodemverontreiniging zijn de bepalingen van art. 13 Wbb van toepassing?

Op alle gevallen na 1986 (nieuwe gevallen)

Waar vind je een meldplicht en voor welke gevallen geldt de meldplicht?

In art. 27 Wbb en geldt voor nieuwe gevallen.

Wat wordt verstaan onder ongewone voorvallen?

het gaat om een bijzondere categorie nieuwe gevallen van bodemverontreiniging, namelijk verontreinigingen die zijn verooorzaakt door calamiteiten of andere gebeurtenissen die niet behoren tot de normale gang van zaken

Op welke situaties van bodemverontreiniging heeft de Wbb betrekking?

De situaties die worden onderscheiden betreffen het onderscheid dat wordt gemaakt met betrekking tot het tijdstip waarop de verontreiniging plaatsvond, de oorzaak van de verontreiniging en de plaats waar de verontreiniging zich bevindt. Samenvattend betreft het de volgende situaties:
- historische gevallen van bodemverontreiniging, d.w.z. ontstaan voor 1 januari 1987
- verontreinigingen die is ontstaan na 1 januari 1987
- verontreiniging die zich bevindt op de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van art. 1.1 van de Waterwet.

Bij toepassing van de Wet bodembescherming is sprake van bodemsanering. Waarom is de term 'saneren' niet van toepassing op alle gevallen van verontreiniging die zijn ontstaan na 1 januari 1987?

Sanering in enge zin heeft betrekking op aanpak van bodemverontreiniging die is ontstaan op een tijdstip dat er nog geen preventief instrumentarium bestond met betrekking tot handelingen die de bodem kunnen verontreinigen. Bodemverntreiniging die is ontstaan na 1987 impliceert in een aantal gevallen overtreding van een wettelijk voorschrift in het bijzonder handelen in strijd met de zorgplichtbepaling. In die gevallen is er geen sprake van saneren maar van het regulier handhaven van een wettelijk voorschrift.

Wat is het belangrijkste verschil betreft de aard van de te nemen maatregelen tussen enerzijds handhaving van een voorschrift ingevolge de Wbb dat betrekking heeft op het voorkomen van bodemverontreiniging en anderzijds het saneren van (oude gevallen van) bodemverontreiniging?

Bij handhaving van een voorschrift ingevolge de Wbb dat betrekking heeft op het voorkomen van verontreiniging, is de zorgplichtbepaling van artikel 13 Wbb van toepassing. Dat betekent dat in beginsel de veroorzaakte verontreiniging zo veel mogelijk ongedaan gemaakt moet worden. Hierbij geldt derhalve het uitgangspunt van multifunctioneel ‘saneren’, dat wil zeggen de veroorzaakte verontreiniging moet in beginsel geheel ongedaan worden gemaakt.

Waarom geldt de zorg- (en volledige herstel)plicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) niet voor gevallen van bodemverontreiniging die zijn ontstaan vóór 1 januari 1987?

Op 1 januari 1987 trad de Wet bodembescherming in werking. De zorgplichtbepaling heeft geen terugwerkende kracht.

Waarom heeft de zorgplichtbepaling ingevolge artikel 13 Wbb (anders dan bijv. de zorgplichtbepaling in art. 1.1a Wm), geen betrekking op alle handelingen die de bodem (kunnen) verontreinigen?

De zorgplichtbepaling van artikel 1.1a Wm is een op zichzelf staande bepaling. De zorgplichtbepaling van artikel 13 Wbb is gerelateerd aan de aard van gedragingen zoals omschreven in de artikelen 6 t/m 11 Wbb. Bij toepassing van artikel 13 moet het derhalve altijd gaan om een handeling zoals bedoeld in deze artikelen.

A is eigenaar van een oud schuurtje. Als gevolg van een gaslek in het schuurtje, is er brand ontstaan. Als gevolg van de brand zijn asbestdeeltjes terechtgekomen op een aangrenzend perceel. Vaststaat dat er sprake is van bodemverontreiniging en dat de asbestdeeltjes een gevaar betekenen voor het milieu. Het gemeentebestuur is voornemens om op grond van artikel 13 Wbb de eigenaar de verplichting op te leggen deze asbestdeeltjes te verwijderen. Is dat mogelijk?

Artikel 13 Wbb heeft alleen betrekking op handelingen zoals bedoeld in de artikelen 6 t/m 11 Wbb. De schadeveroorzakende handeling moet betrekking hebben op een handeling zoals beschreven in de artikelen 6 t/m 11 Wbb. Een brand zoals omschreven in de casus betreft geen handeling zoals bedoeld in een van die artikelen, zo blijkt uit een uitspraak van de Afdeling (ABRvS 5 juni 2002, nr. 200104666/1). Een handeling mag niet in een (te) ver verwijderd verband staan met een uiteindelijke bodemverontreiniging. Het gemeentebestuur kan derhalve niet optreden op basis van artikel 13 Wbb.

A is exploitant van een bedrijf voor de opslag van materialen en stoffen. Als gevolg van brand in het bedrijf, is de bodem verontreinigd. Het betreft een perceel dat noch eigendom noch in gebruik is van A. Is A verplicht op grond van enig wettelijk voorschrift maatregelen te treffen om de verontreiniging te beperken en de gevolgen daarvan ongedaan te maken? Betrek bij het antwoord ook hoofdstuk 17 van de Wm.

Onderkend moet worden dat er sprake is van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer en de Wabo. Dat betekent dat de calamiteitbepalingen als bedoeld in hoofdstuk 17 Wm van toepassing zijn. In artikel 17.1 Wm wordt de verplichting opgelegd aan de exploitant om bij ongewone voorvallen met (mogelijke) milieugevolgen die maatregelen te treffen die deze gevolgen zo veel als mogelijk beperken. Deze artikelen kunnen ook de verplichting inhouden dat verontreiniging op een perceel dat niet tot de inrichting behoort, ongedaan gemaakt moet worden.

Hoe is het overheidstoezicht op vrijwillige sanering geregeld?

Elk voornemen tot sanering moet in beginsel worden gemeld. Bij ernstige verontreiniging moet bovendien, indien het voornemen bestaat de bodem te saneren, een saneringsplan worden ingediend, dat de goedkeuring behoeft van gedeputeerde staten (zie art. 39, eerste en tweede lid, Wbb).

Bij de renovatie van een bestaande woning wordt door medewerkers van een aannemingsbedrijf per ongeluk een ter plaatse nog aanwezige ondergrondse olietank doorboord. De daarin nog aanwezige olie sijpelt weg. Moet dit ongeval worden gemeld, en zo ja. Aan wie? Dient het aannemingsbedrijf direct maatregelen te nemen of kan het de eventuele aanwijzingen van het bevoegd gezag afwachten?

Op grond van artikel 27 Wbb moet elke nieuwe bodemverontreiniging direct worden gemeld bij GS (danwel bij B&W, indien het een – grotere – gemeente betreft die ingevolge artikel 88 Wbb, danwel het daarop gebaseerde Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming is aangewezen als bevoegd-gezag-gemeente). Ingevolge artikel 27 j° artikel 13 Wbb moeten direct alle maatregelen worden genomen die nodig zijn om de bodemverontreiniging te voorkomen, te beperken danwel zo veel mogelijk ongedaan te maken.

Wat is het verschil tussen de Wbb en het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) ten aanzien van handelingen met betrekking tot de bodem?

De Wbb ziet op de sanering van bodemverontreiniging, terwijl het Bbk ziet op het toepassen van (verontreinigde) grond.

De bodem op een locatie is gesaneerd. Ter afdekking van de saneringslocatie wordt licht verontreinigde grond gebruikt.

Krachtens artikel 35, onder c, Bbk geldt hoofdstuk 4 van het Bbk ook voor de toepassing van grond voor het afdekken van een locatie die wordt gesaneerd als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 3 van de Wbb.

Een laag van de bodem van een stortplaats wordt afgegraven, vallen deze handelingen onder de gelding van de Wbb?

Volgens de jurisprudentie (AbRvS 9 januari 2008, nr. 200700610/1) is een laag die voor meer dan 50% bestaat uit bodemvreemd materiaal, niet meer te beschouwen als ‘bodem’ in de zin van de Wbb, zodat deze wet hierop niet meer van toepassing is.

Naar aanleiding van een verzoek om een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo voor het houden van edelherten die grotendeels op een relatief klein perceel rondlopen, komt de vraag aan de orde of de vergunning kan worden geweigerd dan wel aan de vergunning voorschriften moeten worden verbonden ter bescherming van de bodem.
Ga na hoe de afstemming is geregeld en betrek daarbij het volgende: kan de vergunning worden geweigerd op grond van de vrees dat het grote aantal dieren op een relatief klein perceel de bodem zal verontreinigen.

In de eerste plaats kan worden opgemerkt dat landerijen in het algemeen geen onderdeel uitmaken van de inrichting. In beginsel kunnen derhalve in het kader van de omgevingsvergunning geen voorschriften worden gesteld ten aanzien van bodemverontreiniging. Evenmin kan de vergunning worden geweigerd wegens de vrees voor bodemverontreiniging. De Wet milieubeheer en de Wabo kan dienaangaande geen bescherming bieden.

Als gevolg van onzorgvuldig handelen is in de periode van 1997 tot 1999 de bodem van het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf vG verontreinigd. De eigenaar heeft de bedrijfsactiviteiten inmiddels beëindigd. De bedoeling is het terrein als industrieterrein te gaan gebruiken. Ongedaanmaking van de bodemverontreiniging is noodzakelijk. De vraag is: moet sanering van de bodem plaatsvinden op basis van het beginsel van multifunctionaliteit of functiegericht saneren?

Er moet multifunctioneel gericht worden gesaneerd. Het betreft immers een nieuw saneringsgeval dat na 1 januari 1987 is ontstaan waarop artikel 13 Wbb ziet. Daarvoor blijft de saneringsdoelstelling multifunctioneel.

Heeft het nieuwe saneringsbeleid, zoals neergelegd in de eind 2005 gewijzigde Wbb, gevolgen voor de saneringsdoelstelling?

De ‘historische’ saneringsparagraaf heeft inderdaad betrekking op de saneringsdoelstelling. Als eenmaal is vastgesteld dat er sprake is van een ernstig geval van verontreiniging waarvan de sanering spoedeisend is, kan op basis van het nieuwe beleid worden bepaald dat een sanering tot het niveau van het beoogde gebruik, acceptabel is (de saneringsdoelstelling van art. 38 Wbb).

In uw gemeente zijn drie verschillende gevallen van verontreiniging geconstateerd. Het betreft gevallen ontstaan in 1985, 1995 en 2003. Is artikel 37 Wbb op al deze gevallen van bodemverontreiniging van toepassing?

Antwoord

De saneringsparagraaf (en dus het daarvan deel uitmakende art. 37 Wbb) is alleen van toepassing op oude gevallen (voor 1 januari 1987). Derhalve alleen het geval uit 1985. Voor de andere gevallen geldt het multifunctionaliteitsbeginsel en de zorgplicht van artikel 13 Wbb.

Een fabriek is gelegen in de buurt van een rivier. Een vat olie is weggerold richting de oever en in de rivier gevallen. In de rivier is het vat olie opengesprongen en gaan lekken.
Welk wettelijk regime is van toepassing op de verontreiniging van de bodem van de rivier?

De Wbb is ingevolge artikel 99, vierde lid van deze wet niet van toepassing op de bodem en de oevers van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van artikel 1.1 Waterwet. De Waterwet is in dat geval toepasselijk.

Is het hoofdstuk uit de Wabo dat ziet op de handhaving (hoofdstuk 5 Wabo) ook van toepassing op de handhaving van bepalingen uit de Wbb?

Op grond van artikel 5.1 Wabo is deze wet van toepassing met betrekking tot de handhaving van het bepaalde bij of krachtens onder andere de Wbb, voor zover dat bij of krachtens deze wet is bepaald. Ingevolge artikel 95, eerste lid, Wbb zijn met betrekking tot de handhaving van het bij of krachtens de Wbb bepaalde de artikelen 5.3 tot en met 5.16 en 5.18 tot en met 5.25 van de Wabo van toepassing.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo