Cognitie - Cognitieve diagnostiek bij ouderen

16 belangrijke vragen over Cognitie - Cognitieve diagnostiek bij ouderen

Wat maakt dat cognitieve diagnostiek een uitdagend proces is voor psychologen?

  • Variatie in de cognitieve functies bij ouderen
  • Ethische dilemma's
  • Verscheidenheid aan zorgvragen

Op welke manier verschilt het cliëntperspectief binnen de therapeutische (persoonlijkheids-)diagnostiek ten opzichte van de traditionele diagnostiek?

De patiënt wordt niet slechts als informatiebron gezien, maar als samenwerkingspartner. Beide zijn expert op eigen gebied.

Welke voorkeur hebben mensen met dementie en mantelzorgers gegeven voor het krijgen van de diagnose?

Progressive disclosure, een stapsgewijze onthulling van de diagnose.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de centrale gedachte bij het model van 'therapeutische diagnostiek'?

De centrale gedachte is dat psychodiagnostiek de cliënt helpt zichzelf beter te begrijpen en beter om te gaan met de ervaren problemen. Anders dan bij de traditionele vorm wordt de cliënt niet gezien als enkel informatiebron, maar als samenwerkingspartner.

Wat zijn 4 belangrijke bezwaren op psychodiagnostiek?

1. Vaak ontbreek de gouden standaard.
2. Weinig mogelijkheid voor gefundeerde feedback van cliënt.
3. Er kan sprake zijn van een placebo-effect.
4. De clinicus is zelf niet vrij van oordeelsfouten.

Wat is de taak van een ouderenpsycholoog, wanneer deze een (diagnostiek) vraag krijgt via een zorgprofessional?

  • Neemt kennis van de vraag
  • Beoordeelt of de vraag als zodanig te beantwoorden is (of dat verder overleg en herformulering noodzakelijk zijn)
  • Beoordeelt of de psycholoog e aangewezen professional is
  • Bekijkt of dit het passende moment is om de vraag te beantwoorden.

Waarom is het belangrijk om kennis te hebben van het biopsychosociaal model?

Het is belangrijk om kennis te hebben van het biopsychosociaal functioneren bij ouderen. Dit kan men door dossiers te raadplegen, ernaar te vragen in een (auto/hetero)anamnese, gericht te observeren en rekening mee houden in opzet en interpretatie van het onderzoek. De reden is dat dergelijke factoren van invloed kunnen zijn op de ervaren cognitieve klachten.

Welke oorzaken naast hersenaandoeningen of letsel kunnen psychiatrische aandoeningen veroorzaken?

Somatische aandoeningen en psychosociale gevolgen hiervan zoals vermoeidheid of angst. Ook heeft de mate van comorbiditeit invloed op de cognitieve functies.

Wat is een mogelijk gevolg van licht tot matig gehoorverlies bij een geheugentaak?

Onderschatting van de geheugenfunctie, wat kan leiden tot onjuiste diagnoses.

Wat zijn de doelen van de auto-anamnese?

  • Toestemming krijgen voor het onderzoek (extra belangrijk aangezien ouderen vaak worden doorverwezen. Hoe staan zij hier zelf in?)
  • Gezamenlijk vertrekpunt bepalen
  • Informatie verzamelen om zicht te krijgen op het huidige en het vroegere functioneren
  • Mogelijke verklaringen genereren voor veranderingen in functioneren
  • Vooruitblikken op het nagesprek

Waarom is het verkrijgen van toestemming en het vinden van een gezamenlijk vertrekpunt extra belangrijk in de ouderenzorg?

Omdat cliënten veelal op aandringen van anderen worden doorverwezen. Het tot stand brengen van een gelijkwaardige relatie zoals binnen therapeutische diagnostiek kan helpen.

Hoe kan onervarenheid in observeren bij een heteroanamnese worden ondervangen?

Door steeds te vragen naar concrete voorbeelden, zodat beschrijvingen van subjectieve interpretaties worden ontdaan.

Wat is een belangrijke bron voor vermindering in overeenstemming tussen mantelzorger en cliënt?

De mate van belasting die door de mantelzorger wordt ervaren, mogelijk doordat hoge belasting zorgt voor lagere tolerantie. Ook kan cognitieve achteruitgang bij de mantelzorger zelf een rol spelen.

Wanneer is er sprake van aanpassing van testmateriaal?

Wanneer een aangebrachte verandering direct samenhangt met de beperking van cliënt en het verwachte effect van die aanpassing op de score groter is dan die bij een vergelijkbare cliënt zonder beperking, zonder aantasting van de meetpretentie.

Denk aan groter lettertype of hulp bij omslaan bladzijden.  

Welke 2 vergelijkingsstandaarden zijn er voor de interpretatie van testprestaties?

1. Premorbide functioneren, o.a. doormiddel van leestest.
2. Vergelijking prestaties met de normgroep.

Waar kunnen discrepanties in de testresultaten het gevolg van zijn?

  • Excess disability in de thuissituatie
  • Overraportage van de problemen door cliënt
  • Onderraportage door cliënt (al dan niet ten gevolge van verminderd ziekte-inzicht)
  • Overraportage van de problemen door de informant
  • Onderraportage door de informant
  • Verschillen tussen testsituatie en thuissituatie
  • Geringe ernst van stoornissen (klachten zijn gebaseerd op zeer lichte stoornissen die door cliënt wel worden opgemerkt, maar moeilijk aantoonbaar zijn in testsituatie)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo