Levenslooptheorieën - vragen studieboek

23 belangrijke vragen over Levenslooptheorieën - vragen studieboek

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.

Wat houden deze groepen in?

  1. Biologische en sociale omgevingsinvloeden die tegelijk voorkomen bij individuen in dezelfde leeftijdsgroep.

  2. biologische en sociale omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan een maatschappelijke situatie in historische tijd die past bij een generatie of cohort.

  3. biologische en sociale omgevingsinvloeden die niet aan een leeftijd of historisch tijdvak zijn te koppelen, maar zijn persoonsgebonden

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Kun je voorbeelden geven uit deze groepen?

  1. Leren praten, lopen, lichamelijke veranderingen puberteit, afronden middelbare school, rijbewijs halen.

  2. oorlog, economische crisis, maatschappelijke technologische ontwikkeling (internet).

  3. verhuizing, verlies dierbare, bereiken persoonlijk succes

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. Normatief leeftijdgebonden
  2. Normatief historische determinanten
  3. Niet-normatieve determinanten.

Kun je voorbeelden geven uit deze groepen?

  1. Normatief leeftijdgebonden:
    Biologisch en sociale omgevingsinvloeden die ongeveer tegelijkertijd voorkomen bij individuen in eenzelfde leeftijdsgroep. Voorbeelden zijn:
    Leren praten, lopen, lichamelijke veranderingen puberteit, afronden middelbare school, rijbewijs halen.

  2. Normatief historische determinanten:
    Biologische en omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan de specifieke maatschappelijke situatie in de historische tijd, passend bij een bepaalde generatie of een bepaald cohort. Voorbeelden zijn:
    Oorlog, economische crisis, maatschappelijke technologische ontwikkeling (internet).

  3. Niet-normatieve determinanten:
    Biologische en sociale omgevingsinvloeden, die niet aan een bepaalde leeftijd of historisch tijdvak zijn te koppelen, maar sterk persoonsgebonden zijn. Voorbeelden zijn:
    Verhuizing, verlies dierbare, bereiken persoonlijk succes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Impact van invloeden worden in de afbeelding weergeven. Wanneer komen de invloeden naar voren?

Leeftijdsgebonden biologische invloeden hebben groot effect op ontwikkeling kinderjaren en ouderdom.

Leeftijdsgeboden sociale invloeden komen in adolescentie naar voren. Tijdens ouderdom neemt het af.

Normatief historische invloeden: adolescentie en jongvolwassenheid en neemt af bij ouder worden.      

Niet-normatieve invloeden: neemt lineair toe met leeftijd om met ouderdom te stagneren.

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Om welke type determinant gaat het?

eenzaam, vanwege overleden vrouw.

Niet-normatieve determinant (niet leeftijd of historisch gebonden).

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Om welke type determinant gaat het?

Zichtbare lichamelijke veroudering kan leiden tot stereotypering.

Zichtbare kenmerken van oud worden (grijs haar, rimpels).

(biologisch) normatief leeftijdsgebonden. Is gekoppeld aan leeftijd.

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Om welke type determinant gaat het?

Pensionering kan samengaan met behoefte aan nieuwe invulling van de dag.

Overgang van werkend leven naar pensioen.

(sociaal) normatief leeftijdsgebonden.  Gekoppeld aan leeftijd.

Van Wijngaarden e.a. (2015) deden een kwalitatief onderzoek om meer inzicht te krijgen in motieven die een rol spelen wanneer mensen stellen dat het leven voor hen niet langer waard is geleefd te worden (H9, paragraaf 4.3). In dit onderzoek zijn diepte-interviews gehouden bij 25 mensen van 70 jaar en ouder, die hadden aangegeven 'klaar te zijn met het leven'. Hieruit kwamen verschillende zingevingsthema’s als besproken in vraag 3 naar voren. Welke waren dit?

Uit de interviews kwam met name het thema verbondenheid naar
voren. Men ervoer een gevoel van eenzaamheid en een gevoel van 'er niet meer toe te doen'. Daarnaast werden voor de persoon kenmerkende activiteiten genoemd die men niet meer kon doen. Op het gebied van gezondheid werd lichamelijke en psychische vermoeidheid genoemd en ten slotte in de context van individualiteit een aversie tegen het idee afhankelijk te worden.

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Om welke type determinant gaat het?

Door flinke val kan mevrouw al lang niet meer zelf haar boodschappen doen.

Niet-normatief determinant (is niet leeftijd of historisch gebonden).

Binnen de levensloopbenadering worden factoren die het individuele levenspad beïnvloeden, ingedeeld in drie groepen:

  1. normatief leeftijdgebonden
  2. normatief historische determinanten
  3. niet-normatieve determinanten.


Om welke type determinant gaat het?

Ouderen van huidige tijd zijn niet opgegroeid met informatie en communicatietechnologie, waardoor zij soms niet weet hoe ze van diensten gebruik kan maken.

Normatief- historisch determinant (opgroeien geld voor heel generatie/cohort)

Het leven goed kunnen afronden kan worden beschouwd als een ontwikkelingstaak op latere leeftijd. In het handboek (Hoofdstuk 9, paragraaf 4.3) wordt een aantal belangrijke factoren genoemd voor de wijze waarop oudere mensen om gaan met een naderende dood (Van de Ven, 2016).

Welke zijn dit?

  • Locus of control:
    Mensen met een interne locus of control hebben meer moeite met het accepteren van een naderend levenseinde dan mensen met een externe locus of control;

  • De wijze waarop met eerdere verlieservaringen is omgegaan;

  • Veerkracht:
    Helpt bij het constructief omgaan met een naderende dood en het behouden van een positief zelfbeeld.

Drie vormen van ontwikkelingsregulatie:
  1. selectie
  2. optimalisatie
  3. compensatie

Geef aan om welke vorm van ontwikkelingsregulatie het gaat.


Meneer gaat elke zondag, als het lekker rustig is op de weg, een stuk fietsen.

Selectie

Drie vormen van ontwikkelingsregulatie:
  1. selectie
  2. optimalisatie
  3. compensatie

Geef aan om welke vorm van ontwikkelingsregulatie het gaat.


Mevrouw rijdt met haar auto regelmatig de routes die zij goed kent.

Optimalisatie

Drie vormen van ontwikkelingsregulatie:
  1. selectie
  2. optimalisatie
  3. compensatie

Geef aan om welke vorm van ontwikkelingsregulatie het gaat.


Meneer verbeek houdt het tegenwoordig bij een rustig potje golf.

Selectie

Drie vormen van ontwikkelingsregulatie:
  1. selectie
  2. optimalisatie
  3. compensatie

Geef aan om welke vorm van ontwikkelingsregulatie het gaat.


Mevrouw neemt wat extra tijd om haar treinreis naar haar dochter te plannen, zodat ze goed voorbereid op weg gaat.

optimalisatie

Het model van Baltes en Baltes (vormen van ontwikkelingsregulatie) berust op welke aanname?

Dat ouderdom veranderingen en verliezen van fundamentale vaardigheden met zich meebrengt.

In de soc-model (selectie, optimalisatie, compensatie) worden verschillende (zie tussen haakjes) processen onderscheiden.

Selectie is een proces dat het hele leven een belangrijke plaats inneemt, maar in de laatste levensfase krijgt het een andere invulling.

Welke invulling?

Mensen gaan (bewustere) keuzes maken bij bezigheden en contacten.

Waar ga ik mijn tijd en energie in steken?

Soc-model.

Selectie is een proces dat het hele leven een belangrijke plek in neemt. Bij ouderen krijgt dit een andere invulling: waar besteed ik nog mijn tijd en energie in?

Wat hebben optimalisatie en compensatie hiermee te maken?

Om deze bewust gekozen activiteiten (selectie) optimaal (optimalisatie) te kunnen blijven doen, kunnen ze gebruik maken van hulpmiddelen (compensatie).

Dual continua-model.

De positieve as (verticaal) geeft de mate van welbevinden weer
  • minimale geestelijke gezondheid (languishing)
  • maximale geestelijke gezondheid (flourishing).

De negatieve as (horizontaal) geeft de mate van ervaren psychopathie weer
  • ernstige psychopathie
  • geen klachten.

Meneer de Blok heeft last van angstaanvallen. Vooral als hij alleen naar buiten gaat om een boodschap te doen of de hond uit te laten. Als zijn vrouw komt, heeft hij nergens last van en voelt hij zich prettig. Ook als hij klust met een vriend.

Geestelijke gezondheid (flourishing) + psychopathie

Meneer heeft psychische klachten, maar heeft hier niet altijd last van en doet dingen die hij leuk vindt. Dus ook welbevinden.

Dual continua-model.

De positieve as (verticaal) geeft de mate van welbevinden weer
  • minimale geestelijke gezondheid (languishing)
  • maximale geestelijke gezondheid (flourishing).

De negatieve as (horizontaal) geeft de mate van ervaren psychopathie weer
  • ernstige psychopathie
  • geen klachten.

Mevrouw past 2x in de week op haar kleinkinderen. Ze helpt ook met huiswerk. Ze was vroeger leerkracht dus dat kan ze goed.  De andere dagen is ze thuis of met vriendinnen. Ze maakt veel culturele uitstapjes en houdt van theater. In het weekend kijkt ze bij de voetbal van haar kleinkinderen.

Geestelijk gezond (flourishing) + geen psychische klachten.

Er wordt verondersteld dat voor de ouderenpsycholoog een bredere, persoonsgerichte visie van belang is.

Wat wordt hiermee bedoeld?

Ouderen krijgen te maken met klachten, ziekte, verlies en veranderingen in sociale netwerk.

Het individuele levensverhaal bepaalt hoe een oudere hiermee omgaat.

Daarom bredere benadering dan alleen problemen.

Hoe is het verband tussen narratieve foreclosure en welbevinden?

Ouderen die dit ervaren waarbij een onsamenhangend verhaal wordt verteld of waarbij nadruk ligt op negatieve zaken, is niet  goed voor welbevinden.

Narratieve benadering heeft een aantal implicaties voor de ouderen psycholoog. Welke?

  • Geestelijke zorgverlening: toepassing in interventies (reminiscentie en life-review). En in psychotherapie.

  • ouderenzorg: psycholoog kan de verzorgers leren om aandacht te hebben voor het persoonlijke verhaal en ouderen te benaderen als de experts van hun eigen leven.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo