Levenslooptheorieën - betekenis van ouder worden
23 belangrijke vragen over Levenslooptheorieën - betekenis van ouder worden
Wat is het gevolg van het negatieve beeld over ouder worden in onze maatschappij?
- ouder worden wordt waargenomen al proces van fysieke achteruitgang
- ouderen worden gezien als ziek en hulpbehoevend
- ouderdom wordt geassocieerd met achteruitgang en verval
- dit wordt in verband gebracht met vergrijzing als doemscenario
- lage status van ouderen in maatschappij.
Stereotypen over ouderen hebben betrekking op 2 centrale dimensies:
* Warm = overwegend positief
Sociologen en sociaalpsychologen hebben erop gewezen dat beelden over ouder worden, ouderen en ouderdom in onze maatschappij vaak negatief zijn. Op welke wijze is dit negatief?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke ontwikkeling in stereotiepe beeldvorming is vaak zichtbaar bij ouderen?
Wat zijn de implicaties van stereotype embodiment voor de ouderenpsycholoog?
-Bewust maken van sociale omgeving van stereotypering zoals betuttelend gedrag (fam/ verzorgende)
-Bewust maken oudere zelf van beleving van het ouder worden.
Levy beschrijft een proces genaamd stereotype embodiment.
Dit zegt dat ouderen over het algemeen minder positief zijn in hun beleving van het ouder worden dan mensen van middelbare leeftijd. Levy deed hier onderzoek naar.
Wat ontdekte zij in dit onderzoek over de effecten op cognitief functioneren?
Wat ontdekte zij over de effecten van positieve stereotypering?
Positieve stereotypering laat weinig effect zien vergeleken met een neutrale stimulus.
Welke gevaar rust er in het stereotiepe beeld dat psychische problemen horen bij het ouder worden?
Wat is het stereotype embodiment?
- competentie: zwak, ziek, hulpbehoevend (negatief)
- warmte : karakter en sociaal (positief).
Dus: ouderen zijn aardig maar weinig competent. Daardoor paternalistisch en betuttelend gedrag (spreken van 'we' of overdreven hard en duidelijk praten).
Ouderen hebben ook deze stereotype beelden over ouderen, dus beeld wordt niet aangepast. De beelden worden steeds meer op eigen persoon betrokken, waardoor zelfbeeld meer op stereotype gaat lijken.
De eigen beleving over ouder worden correleert met de gezondheid. Ouderenpsychologen kunnen de stereotypering en de effecten daarvan expliciet maken door de volgende 3 zaken:
- De sociale omgeving van de ouderen stereotype beelden aan de orde stellen
- Aandacht voor de eigen beleving van de ouder wordende cliënten
Paternalistisch en betuttelend gedrag vanwege de stereotype beeld over ouderen: aardig, maar weinig competent.
Er is observatieonderzoek gedaan in verpleeghuizen. Wat komt daaruit?
Ondersteuning van psychologische behoeften (autonomie, verbondenheid, competentie) dragen bij aan welbevinden.
Zag Baltes dat aandachtvragen in verpleeghuizen beloond werd?
Stereotype embodiment.
Effecten daarvan zijn onderzocht in experimentele en longitudinale studies. Wat blijkt er uit die studies?
- Experimenteel
- longitudinaal
Wat kan bijdragen aan het welbevinden van ouderen?
Stereotype embodiment.
Effecten zijn onderzocht in experimentele en longitudinaal onderzoek:
- experimenteel (negatieve stereotypen steeds minder goed functioneren).
- Longitudinaal (positieve percepties = langer leven, minder vaak ziek).
Wat zeggen meta-analyses hierover?
- Effecten op cognitief functineren komen door negatieve opvattingen. Positief had weinig effect.
- beleving had effect op gezondheid en levensduur. Effect brstond voor de mate waarin men zich jonger voelde dan echte leeftijd en positievere beleving van het ouder worden.
Dit effect was minder groot in landen met verzorgingsstaat.
Wat is het gevolg van dit beeld
Wat is het verschil tussen stereotypen van ouderen en jongeren over ouderen?
Waar heeft beleving vh ouder worden effect op?
Welke normatieve en niet-normatieve invloeden onderscheiden we?
Normatief historisch: biologische en sociale omgevingsinvloeden, verbonden aan specifieke maatschappelijke situaties in de historische tijd, passen bij een bepaalde generatie of cohort (bijv. Oorlog).
Niet-normatieve invloeden: biologische en sociale omgevingsinvloeden die NIET aan een bepaalde leeftijd of historisch tijdvak zijn gekoppeld, maar sterk persoonsgebonden zijn.
Wat zijn de effecten hiervan op het functioneren van ouderen?
Hoe kwam dit tot uiting in longitudinaal onderzoek?
Wat is het belang voor de ouderenpsycholoog?
Op welke twee manieren kun je dit doen?
- nagaan in hoeverre je eigen handelen door dit stereotiepe beeld bepaald wordt
- stel stereotype beelden aan de orde in de sociale omgeving van de oudere.
- ga met verzorgenden na of zij paternalistisch en betuttelend gedrag bevroderen
- heb aandacht voor de eigen beleving van ouder wordende cliënten: In hoeverre is een cliënt bezig met het eigen ouder worden; welke thema's spelen een rol'hoe kan dit bijdragen aan geestelijke gezondheid.
Wat zijn de eerste resultaten van interventies voor de beelving van het ouder worden?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden