Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele en gedragsproblemen - Gemeenschappelijke kenmerken
4 belangrijke vragen over Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele en gedragsproblemen - Gemeenschappelijke kenmerken
Wat zijn items bij vragenlijsten over emotionele en gedragsproblemen?
Wat zijn 'factoren' bij vragenlijsten over emotionele en gedragsproblemen?
Wanneer spreek je van een adequate normering?
- De norm moet representatief zijn: er moet een vergelijking zijn van kinderen met dezelfde leeftijd of van hetzelfde geslacht als van het kind dat je onderzoekt.
- De omvang van de normgroep moet voldoende zijn. Voor tests op basis waarvan belangrijke beslissingen genomen worden, moet de normgroep uit ten minste 300 personen bestaan, anders 200.
- De aard van de normgroep moet overeen komen met het doel waarvoor de vragenlijst wordt gebruikt: kinderen uit de algemene bevolking of juist kinderen bij wie problemen zijn geconstateerd (klinische normgroep)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de 3 soorten betrouwbaarheid?
- Test-hertestbetrouwbaarheid: dezelfde persoon heeft op een later tijdstip dezelfde score
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: de verschillende informanten geven dezelfde scores
- Interne consistentie: de items van de vragenlijst meten hetzelfde concept, zoals angst
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden