Een goede leraar worden - De competenties van de SBL

17 belangrijke vragen over Een goede leraar worden - De competenties van de SBL

Wat verstaat men onder copingstijl?

De specifieke manier waarop een persoon geneigd is te reageren op een moeilijke situatie of probleem waarvoor hij zich gesteld zien.

Lees de casus op pagina 353 van Handboek voor leraren (inleiding)
Welke copingstijl heeft Hansje?

Overlevers; negatieve leservaring wordt zo snel mogelijk vergeten en ze heeft geen vertrouwen in de opleider.

Wat wordt er in het onderwijs verstaan onder context?

Een kritische beroepssituatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de vier beroepscontexten?

- In de klas met de leerling
- Met collega's in het team van leerkrachten waar je deel van uit maakt
- De schoolomgeving (bijv. ouders)
- Met jezelf met je eigen ontwikkeling als leerkracht

Noem de zeven competenties die SBL (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) heeft geformuleerd.

- Interpersoonlijk: professioneel in de omgang met leerlingen
- Pedagogisch: structuur bieden in een veilige werkomgeving om de leerling sociaal-emotioneel en moreel te laten ontwikkelen.
- Vakinhoudelijk en didactisch: helpen de culturele bagage eigen te maken die nodig is in de samenleving.
- Organisatorisch: overzicht, orde en een taakgerichte sfeer in de klas
- Samenwerken met collega's: professionele bedrage kunnen bieden
- Samenwerking met de omgeving: professioneel kunnen communiceren  met ouders en andere betrokkenen.
- Reflectie en ontwikkeling: nadenken over eigen bekwaamheid en beroepsopvattingen, professioneel te ontwikkelen en zich bij de tijd houden.

Noem de drie bekwaamheden van het beroep van docent volgens de onderwijscoörporatie (2012)

  1. vakinhoudelijk bekwaam
  2. vakdidactisch bekwaam
  3. pedagogisch bekwaam

Wat zijn de vier copingstijlen van docenten (in opleiding) volgens Oosterheert?

- Overlevers: leren door te doen; streven geen doelen na; zijn niet gericht op verbeteren van lesgeven.
- Probleemoplossers: leren gesloten reproductief; zijn wel bezig met verbeteren lesgeven en doen dat uit bestaande zelf-ervaren kennis
- Verbeteraars: leren gesloten betekenisgericht; lesgeven stap voor stap verbeteren; vertrouwen niet op eigen waarnemingen; laten zich leiden door anderen.
- Ontwikkelaars: leren open betekenisgericht en onafhankelijk; verbeteren lesgeven en ontwikkelen basiskennis; maken gebruik van bronnen binnen en buiten de opleiding en leggen daar verbanden tussen; kritischer dan verbeteraars.

Vul de zeven competenties van het beroep van docent volgens de onderwijscoörporatie (2012) aan tot zeven:
1. pedagogisch competent (leerlingen een veilige werkomgeving, houvast en structuur geven);
2. competent in samenwerken met collega's;

3. interpersoonlijk competent (goed en professioneel in de omgang met leerlingen);
4. vakinhoudelijke en didactisch competent (leerlingen voorbereiden op de hedendaagse samenleving);
5. organisatorisch competent (overzicht en orde in de klas);
6. competent in samenwerken met de omgeving (communicatie met ouders en andere betrokkenen);
7. competent in reflectie en ontwikkeling van zichzelf (nadenken over eigen bekwaamheid en beroepsopvatting)

Of er aan de competenties in het portfolio voldaan is, wordt door studenten op verschillende manieren beschreven. Er zijn vier basistypen te onderscheiden. Noem ze alle vier en geef aan welke op jou van toepassing is.

  • 'Het zit erin' (beschrijving van uitgevoerde activiteiten op de werkplek);
  • 'Ik heb eraan voldoen'(beschrijving van activiteiten om competenties af te kunnen vinken);
  • 'Dit zeggen ze over mij' (beoordelingen van leerlingen, ouders, collega's, opleidingsdocenten);
  • 'Ik wil hieraan voldoen' (beschrijving van opleidingseisen en eigen normen en activiteiten)

Competenties kunnen worden beschreven aan de hand van drie elementen:
  1. Context
  2. Handelen
  3. Conclusie
Geef voor '1. Context' minstens twee 'bouwstenen' die voor dit element beschreven moeten worden.

  1. De concrete ruimte waarin je handelde (klas, aula, spreekkamer)
  2. Wie er waren (leerlingen, ouders, collega's)
  3. Interactie tussen of met deze factoren (wie sprak met wie?)
  4. De plannen: wat was je opdracht? Wat wilde je bereiken? Welke normen hanteerde je?

Competenties kunnen worden beschreven aan de hand van drie elementen:
  1. Context
  2. Handelen
  3. Conclusie
Geef voor '2. Handelen' minstens twee 'bouwstenen' waar dit element uit bestaat (wat moet beschreven bij dat element).

  1. Eigen handelen (wat deed je op dat moment);
  2. Wat wilde je bereiken?
  3. Welke normen bleek je impliciet te bezitten?
  4. Wanneer is je actie / aanpak / optreden geslaagd?

Competenties kunnen worden beschreven aan de hand van drie elementen:
  1. Context
  2. Handelen
  3. Conclusie
Geef voor '3. Conclusie' minstens twee 'bouwstenen' waar dit element uit bestaat (wat moet beschreven bij dat element).

  1. Wat deed je waardoor je handelen succesvol was?
  2. Door welke actie van jou liepen zaken niet goed?
  3. Op basis waarvan trek je de conclusie dat je adequaat gehandeld hebt?
  4. Waaruit blijkt dat jouw actie succesvol was?
  5. Welke actoren (betrokkenen) ondersteunen jouw observatie?

Welke twee van de vier copingstijlen zijn het positiefst over de begeleiding van hun stage?
Welke twee zijn daar het minst positief over?

Meest positief:
  • ontwikkelaars (positief over instituutbijeenkomsten en begeleider)
  • verbeteraars (positief over instituutopleiders en deze verbinden ook praktijk en theorie goed)
Minst positief:
  • probleemoplossers (voelen zich niet gestimuleerd door opleidingsbegeleider)
  • overlevers (instituutbijeenkomsten niet stimulerend en begeleider legt gaan goede relatie tussen praktijk en theorie)

Hoe gaan studenten met verschillende copingstijlen om met negatieve leservaring?

  • Overlever: levert geen zorgen op, wordt snel vergeten.
  • Probleemoplosser: levert zorgen op, zoeken naar praktische oplossingen.
  • Verbeteraars: levert zorgen op, problemen zijn bijna technisch, maar wel betekenisproblemen.
  • Ontwikkelaars: levert geen zorgen op, kleine neiging tot vermijden.

Aan de hand van wat verbeteren studenten met verschillende copingstijlen hun lesgeven?

  • Overlever: ad-hoc oplossingen
  • Probleemoplossers: vanuit bestaande ervaringskennis en benutten praktische info die langs komt.
  • Verbeteraars: meningen van anderen; stap-voor-stap.
  • Ontwikkelaars: ontwikkeling basiskennis, gaan op zoek naar info binnen en buiten de school

Wat is de manier van leren van studenten met verschillende copingstijlen?

  • Overlever: doen
  • Probleemoplosser: gesloten reproductief
  • Verbeteraars: gesloten betekenisgericht
  • Ontwikkelaars: open betekenisgericht en onafhankelijk

Waar staat de afkorting SBL nou eigenlijk voor?

Stichting beroepskwaliteit leraren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo