Het respiratoire systeem

8 belangrijke vragen over Het respiratoire systeem

Het respiratoir systeem kun je onder verdelen in twee respiraties

cellulaire respiratie en externe respiratie

In de luchtwegen/longen kun je 5 manieren vinden tegen afweer

  • mucus (goblet cellen)
  • cilia (trilhaartjes)
  • mestcellen (met name in bronchiën; die het afweersysteem verder activeren)
  • macrofagen (met name in alveoli; opname ongewenste deeltjes)
  • bronchus-associated lymphoid tissue (BALT) (B- en T-lymfocyten rondom de lagere luchtwegen)

Welke oppervlaktespanning is er aanwezig in de alveoli

waterstofbindingen tussen watermoleculen houden watermoleculen bij elkaar.

de lucht in de alveoli raakt verzadigd met water, er bevindt zich dus een dun laagje water aan de lumenzijde op het epitheel. de waterstofbindingen tussen deze watermoleculen veroorzaakt een druk die erop is gericht de alveolus te verkleinen

(deze druk is groter in kleine alveoli dan in grote alveoli)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat doet longsurfactant dat wordt geproduceerd door type 2 pneumocyten?

  • Het bevat fosfolipiden die zich opstellen in de lucht-water interface van de alveoli
  • ze veroorzaken een verstoring van de samenhang tussen watermoleculen, en zo verlagen ze de oppervlaktespanning
  • het effect is het grootste bij de kleine alveloli
  • --> voorkomt dat de alveoli inklappen

Eigenschappen van de pleurale zak waar de longen zich in bevinden

  • dubbel membraan
  • bijeengehouden door dunne laag vloeistof (pleurale vloeistof)


  • buitenste membraan verbonden met thorax
  • binnenste met buitenkant long


  • intrapleuraal: subatmosferische druk (-3 mm Hg)
  • dit houdt beide membranen bij elkaar, waardoor vergroting van de thorax resulteerde in uitzetting van de longen

Welke spieren gebruik je bij de ademhaling?

skeletspieren

inademing:
  • diafragma
  • externe intercostale spieren

uitademing:
  • interne intercostale spieren
  • buikspieren

De affiniteit van Hemoglobine voor O2 is afhankelijk van (4)

  1. temperatuur;    temperatuur omhoog -> affiniteit omlaag
  2. pH;      pH omlaag -> affiniteit omlaag
  3. PCO2;     PCO2 omhoog -> affiniteit omlaag
  4. 2,3-BPG;    oxHb omlaag -> 2,3-BPG omhoog -> affiniteit omlaag

Welke twee chemoreceptoren zijn er? (monitoren PO2 en PCO2)

  • perifere chemoreceptoren gelegen in arterie carotis

- reageren direct op H+ (CO2 omhoog -> H+ omhoog)
- reageren op PO2 < 60 mm Hg (extreem laag in arterieel bloed)

  • centrale chemoreceptoren gelegen in hersenstam

- reageren niet op PO2

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo