Samenvatting: Hc 1 Rechtsvinding | Nieuwenhuis
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HC 1 Rechtsvinding | Nieuwenhuis
-
1 dslksdkdlskklslkdlkds
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat regelt artikel 11 Algemene bepalingen?
De rechter moet volgens de wet rechtspreken. Dus kijken naar geschreven en ongeschreven recht en jurisprudentie. Geen persoonlijke overtuiging mee laten spelen. Hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordelen.
-
Waarom loopt het tweede deel van artiekl 11 Algemene Bepalingen tegen een zekere spanning aan?
Als iemand aanvoert dat art. 11 Wet AB eigenlijk in strijd is met art. 8 EVRM dan ontkom je er als rechter niet aan om een oordeel te vellen of de innerlijke waarde van deze bepaling in strijd is met het EVRM.
-
Noem een voorbeeld waar de vraag speelt in hoeverre je afstand kan nemen van de wet.
Op dit moment staat in onze wet nog dat de moeder van een kind de vrow is uit wie het kind is geboren of die het kind heeft geadopteerd. Een nieuw fenomeen is het hoogtechnologisch draagmoederschap. de vraag is wie is de moeder van het kind.
-
Hoe kun je zuiver taalkundig volhouden dat de wensmoeder de moeder van het kind is?
Het kind is geboren uit een embryo en dat embryo is een kwestie van zaaksvorming. De wetgever ziet het eruit floepen echter als geboorte.
-
Welk belangrijk onderscheid moet worden gemaakt in rechtspreken?
Legitimatie en heuristiek.
-
Leg het onderscheid tussen legitimatie en heuristiek uit.
Heuristiek is de vraag waar je deugdelijke gronden vindt en legitimatie is hoe je deze deugdelijke gronden opschrijft.
-
Wat houdt het trilemma van het juiste oordeel in?
Er moet een keuze worden gemaakt uit drie kwaden. Bij twee oordelen over 1 geval, welke is de juiste?
-
Noem een bezwaar bij elk van de opties in het trilemma.
1. HEt bezwaar is dat je onder ongeschreven recht, wil dat recht zijn, dat toch op een of andere manier kenbaar moet zijn. De minimumvoorwaarde voor ongeschreven recht waar je burgers aan bindt is dat het kenbaar is.
2. Het bezwaar is dat, ondanks dat democratie betekent de wil van de meerderheid, de rechten van minderheden wel beschermd moeten worden. Zie voorbeeld kopschoppers.
-
Wat is de opvatting van Ronald Dworkin?
Er is maar een juist antwoord, een visie mogelijk. Ook in hard cases sprake van rechtsvinding, niet van rechtschepping. Sprake van discovering niet inventing. Hij verzet zich tegen de opvatting van Kelsen. De juiste beslissing is de beslissing die het meest past in het rechtssysteem.
-
Wat is de opvatting van Paul Scholten ten aanzien van rechtsschepping/rechtsvinding?
Geeft ironiserend beeld over rechtsvinder als regeltoepasser. Hij kiest voor rechtsvinding. In beginsel moet de wet toegepast worden. De wet is niet altijd even duidelijk. Dan is er een iterpretatie nodig. Rechtsvinding. Ee toepsasing van de regel op de fieten geeft het antwoord, een simpel gebruiken van de eenvoudigste regel der logica, het syllogisme, is het enige wat de rechter heeeft te doen. HEt is wel nodig om methoden van interpretatie nader te omschrijven en de plaats van de rechtsregel en de feiten in het geheel aan te geven.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden