Diagnose en classificatie - Differentieel diagnostisch proces
3 belangrijke vragen over Diagnose en classificatie - Differentieel diagnostisch proces
Wat is richtinggevend voor het stellen van de hoofddiagnose?
- de samenhang van de symptomen;
- hun relatieve ernst (welke symptomen staan het meest op de voorgrond);
- het verloop;
- de uitsluiting van belangrijke stoornissen die de symptomen kunnen veroorzaken.
Hoe gebeurt het uiteindelijke vaststellen van de hoofddiagnose +vb?
- Hierbij is er sprake van een diagnostische hiërarchie: het uitsluiten van belangrijkere stoornissen met dezelfde symptomen.
- Zo dienen bij agorafobie achtereenvolgens een somatische oorzaak (bijv. schildklierfunctiestoornis), een psychose (bijv. een paranoïde waan) en een stemmingsstoornis (bijv. een depressie met angstsymptomen) te worden uitgesloten voordat de definitieve diagnose angststoornis kan worden gesteld.
Waarop moet men bedacht zijn bij een patient die in behandeling is voor de hoofddiagnose + vb?
- Dat hij ook aan andere psychiatrische stoornissen kan lijden, eventueel geheel of gedeeltelijk in remissie;
- Vrijwel alle klinische syndromen kunnen gesuperponeerd zijn op een al langer bestaande persoonlijkheidsstoornis.
- Vb: zo kan dementie gepaard gaan met een depressieve stoornis, schizofrenie gecompliceerd zijn door een gegeneraliseerde angststoornis en afhankelijkheid van alcohol het gevolg zijn van een sociale fobie.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden