Samenvatting: Hc 2 (Supportive Care)

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HC 2 (supportive care)

• 1 1 Wat is de volgorde van de celcyclus?

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoeveel mutaties zijn nodig in tumorsuppressorgenen voor verandering in celproliferatie?

  Verandering in celproliferatie door mutaties vereist:
  

  • Twee mutaties in tumorsuppressorgenen.
  • Mutaties in beide homologe kopieën van het tumorsuppressorgen leiden tot verlies van groeicontrole.
  • Dit proces is essentieel voor de transformatie van normale cellen naar tumorcellen door verlies van groeiregulatie.

• Welke stelling is onjuist over de groeisignalen van kankercellen?

  • Stelling 1 is onjuist: Niet alle kankercellen genereren eigen groeisignalen.
  • Cellen kunnen ongelimiteerd groeien door de overexpressie van bepaalde receptoren.
  • Het overschrijden van de Hayflick-limit is mogelijk door het uitschakelen van pRb en p53.

• Welke zijn de meest agressieve types tumoren?

  • Tumoren afkomstig van slecht gedifferentieerde cellen zijn het meest agressief.
  • Bijvoorbeeld plaveiselcelcarcinoom.
  • Slechte differentiatie leidt vaak tot snellere groei en verspreiding van tumoren.

• In welk orgaan zijn de eerste metastasen van een dikke darm tumor te verwachten?

  • Eerste metastasen worden vaak in de lever verwacht.
  • Dit komt door de bloedstroom vanuit de poortader die vanuit de darm naar de lever gaat.
  • De lever is vaak een voorkeurslocatie voor metastasen van gastro-intestinale tumoren.

• Welke stelling over E-cadherine en VEGF in tumorcellen is juist?

  • Stelling 2 is juist: Verhoogde afgifte van VEGF stimuleert angiogenese.
  • Verhoogde expressie van E-cadherine remt juist metastase.
  • VEGF speelt een cruciale rol in het vormen van nieuwe bloedvaten die tumorgroei ondersteunen.

• Wat is de rol van E-cadherine en hoe beïnvloedt het de kans op metastase?

  • E-cadherine is een adhesiemolecule.
  • Een verhoogde expressie van E-cadherine vermindert de kans op metastase.
  • Dit komt doordat cellen minder snel loslaten.

• Wat is de functie van Vascualaire Endotheliale Groei Factor (VEGF) bij angiogenese?

  • VEGF bindt aan VEGF-receptoren op celoppervlakken.
  • Deze binding stimuleert de vorming van nieuwe bloedvaten.
  • Proces van bloedvatvorming wordt angiogenese genoemd.

• 2 8 Wat is een adjuvante behandeling?

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het aangrijpingspunt van de meeste oncolytica die in de periode tussen 1950 en 2000 zijn ontwikkeld?

  De meeste oncolytica ontwikkeld tussen 1950 en 2000 richten zich op:
  

  • Nucleïnezuren
  • Bouwstenen van DNA
  • Traditionele chemotherapie

• Wat is het resistentie-mechanisme van imatinib?

  Het resistentie-mechanisme van imatinib omvat: BCR-ABL 1, KIT en PDGFR-alfa
  

  • Mutaties in de targets
  • Voorbeelden: T315 mutatie in BCR-ABL1, T670I mutatie in KIT, T674I mutatie in PDGFR-alfa
  • De upregulatie van BCR-ABL 1 is een resistentie-mechanisme van Nilotinib
  • De activatie van alternatieve pathways van EGFR en PDGFR-beta is een resistentie-mechanisme van Vemurafenib.
  • De EMT is een resistntie-mechanisme van Gefetinib

• 3 11 Chemotherapie grijpt aan op de celproliferatie. Welke van de onderstaande

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke geneesmiddelengroepen kunnen bij X worden ingevuld?

  Bij de positie X in het diagram, dat de overgang van DNA naar mitose illustreert, kunnen de volgende geneesmiddelengroepen worden ingevuld:
  

  • Taxanen: Verstoren microtubuli tijdens mitose.
  • Topoisomerase remmers: Remmen het enzym topoisomerase dat de winding van DNA reguleert.
  • Vinca-alkaloïden: Remmen de polymerisatie van tubuline tot microtubuli.