Samenvatting: Hc 5 Rechtsvinding

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 24 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HC 5 Rechtsvinding

  • 3 College

    Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waartoe is het recht op aarde? drie ideeen

    Welvaart, rechtvaardigheid en menselijke waardigheid.
  • Welke schade is wel vergoedbaar?

    Schokschade. Ontstaan door het waarnemen van het ongeval of door directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Komt voor vergoeding in aanmerking als het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. 
  • Wat is het verschil tusen affectieschade en schokschade?

    Affectieschade is de schade die iedereen ervaart als een naaste van hem overlijdt. Schokschade is volgens de Hoge Raad de schade die je lijdt wanneer je door de waarneming van een ongeval in een psychiatrische schok terecht komt. Je bet een ander mens geworden als je zoiets overkomt
  • Met welk artikel levert art. 94 Gw strijd op?

    Artikel 11 Wet Algemene Bepalingen
  • Noem een voorbeeld waarbij de rechter artikel 94 Gw heeft toegepast.

    Een vrouw baarde binnen 306 dagen na ontbinding van het huwelijk met haar exman een kind. Dat kind was van haar nieuwe vriend en die wilde het kind ook erkennen. Zij wilden echter niet trouwen. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigerde de erkenning in de akte op te nemen. De vraag wierp zich op of de verplichting om in het huwelijk te treden niet in strijd was met het EVRM. De HR bepaalde dat thans  geen rechtvaardiging meer is voor het verplicht trouwen. dat artikel vond in dit geval dus geen toepassing
  • Waarom is de weigering van de rechter zich uit te laten over de vraag of toepassing van een bepaald wettelijk voorschrift onverenigbaar is met het verdrag niet terecht?

    De rechter zegt dan dat een bevestigend antwoorden zou nopen tot rechtspolitieke keuzes die de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan. Dit is in strijd met letter en geest van artikel 94 Gw. Deze bepaling is gesteld in een onmiskenbaar imperatieve trant. 
  • Noem een voorbeeld waar de rechter zich van zijn taak op grond van art. 94 Gw. heeft ontweken.

    Een vrouw heeft een relatie met een vrouw en woont samen. Een van de vrouwen ondergaat donorinseminatie en krijgt kinderen. De vrouwen doen een verzoek tot adoptie. Voor adoptie is echter vereist dat partners gehuwd zijn. De wet voorzag destijds nog niet in een huwelijk tussen personen van een gelijk geslacht. De rechter liet in het midden of de rechtsontwikkeling tot het oordeel loopt dat een verdergaande juridische erkenning dient te worden gegeven dan het nationale recht thans biedt. Hier zegt de rechter dat dat een taak van de wetgever is. Eigenlijk in strijd met artikel 94 Gw. 
  • WAartoe is het recht op aarde? Noem de drie vragen die Kant heeft geformuleerd.

    Wat kan ik weten?
    Wat moet ik doen?
    Wat mag ik hopen?
  • Wat is de stelling van Kant bij de vraag: wat moet ik doen?

    Het categorisch imperatief --> Handel slechts volgens dat richtsnoer waarvan je kunt willen dat het een algemene wet wordt. Bij het categorisch imperatief gaat het niet om het bereiken van een bepaald effect maar om regels die intrinsiek nageleefd moeten worden. Categorisch imperatief staat tegen hypothetisch imperatief: als ik later goed wil leven, moet ik hard werken en sparen.
  • Wat was de theorie van Rawls binnen de rechtvaardigheid?

    Rechtvaardigheid staat bovenin de hierarchie. Hij gebruikt drie principes van rechtvaardiging:
    1. Beginsel van rechtvaardigheid pleit voor zoveel mogelijk vrijheidsrecht voor het individu, met zo veel mogelijk vrijheden voor de andere individuen. 
    2. Er moge sociale en economische verschillen zijn maar deze moeten voldoen aan twee criteria:
    a. de verschillen moeten ten voordele zijn van iedereen;
    b. de ongelijkheden mogen alleen maar toegekend worden aan functies die openstaan voor iedereen. Solidariteit speelt een grote rol bij dit principle. 
LET OP!!! Er zijn slechts 24 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart