Samenvatting: Hc_Statistiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HC_Statistiek
-
1 Beschrijvende statistiek
-
1.1 Deel 1: Waarom Statistiek?
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Bij inductieve/analytische statistiek wordt er gesproken van inference. Wat houdt dit in?
Inferentie = het omzetten van jouw conclusie op basis van een steekproef met een kleine groep naar een grote groep. Je maakt dusgeneraliserende uitspraken over een grote groep aan de hand van de informatie van jouwsteekproef .- Statistiek biedt vaak een mogelijkheid om met heel beperkte middelen toch een degelijke schatting te maken over een grote groep
-
Hoe komt het dat Statistiek voor wantrouwen kan zorgen?
- Statistiek zorgt bij de meeste mensen voor wantrouwen, want overheden hebben eigen agenda's en willen burgers op een bepaald pad zetten. Om burgers op dit bepaalde pad te krijgen, gebruiken ze statistieken. Een bekende uitspraak is dan ook: "Er zijn drie soorten leugens; kleine leugens, grote leugens en statistieken"
- Het is betrekkelijk eenvoudig voor iemand om bepaalde gegevens naar zijn of haar hand te zetten; daarom is het van groot belang dat statistieken altijd met een kritische blik worden bekeken, want gegevens kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden aan de hand van de manier waarop zij gepresenteerd worden.
- Statistiek zorgt bij de meeste mensen voor wantrouwen, want overheden hebben eigen agenda's en willen burgers op een bepaald pad zetten. Om burgers op dit bepaalde pad te krijgen, gebruiken ze statistieken. Een bekende uitspraak is dan ook: "Er zijn drie soorten leugens; kleine leugens, grote leugens en statistieken"
-
1.1.2 Oorsprong en betekenis
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar komt het begrip "Statistiek" vandaan?
- Het komt van "statisticus collegium" en dit betekent "les over staatszaken" Het is begonnen bij de studie van en door de staat: de staat doet onderzoek en brengt zo statistische gegevens in kaart, waardoor er weer verder onderzoek gedaan kan worden op basis van deze gegevens.
- Het komt van "statisticus collegium" en dit betekent "les over staatszaken" Het is begonnen bij de studie van en door de staat: de staat doet onderzoek en brengt zo statistische gegevens in kaart, waardoor er weer verder onderzoek gedaan kan worden op basis van deze gegevens.
-
Bij de volkstelling hoort het plaatje van het Doomsday book. Wat is dit?
Dit boek gaf een oordeel over jou wat je moet betalen aan de staat en wat jouw straf zou zijn als je dat niet deed. Daarom werd het boek ook wel de "Dag des oordeels" genoemd. -
Wanneer was de eerste en laatste volkstelling, en waarom is er geen volkstelling meer?
- De eerste officiële volkstelling in Nederland in 1574
- De laatste volkstelling was in 1971 = er kwamen namelijk maatschappelijke protesten in verband met privacyschending.
- Er is minder behoefte aan volkstelling vanwege het huidige bevolkingsregister, want:
- Sinds 2001 is er een "virtuele volkstelling"; en automatische koppeling van gegevens van het GBA.
- Een volkstelling is nu ook een beetje overbodig, want we trekken conclusies op basis van een steekproef. Door te werken met steekproeven wordt er geld bespaard omdat er niet meer een volledige populatie onderzocht hoeft te worden.
- De eerste officiële volkstelling in Nederland in 1574
-
1.2.1 Beschrijvende statistiek
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Dit kan je bereiken via twee manieren, namelijk de centrale tendentie en spreiding. Wat houdt centrale tendentie in?
Centrale tendentie = geeft de meest kenmerkende of meest waarschijnlijke score aan- Modus (mode) = meest voorkomende score
- Mediaan (median) = middelste score als de scores van klein naar groot zijn gesorteerd
- Gemiddelde (mean) = alle scores bij elkaar opgeteld : het totale aantal (N)
-
1.2.1.2 Spreiding
-
Spreiding kan worden opgedeeld in variantie, bereik en frequentie. Wat houden deze drie concepten in? Leg daarbij uit bij welke meetniveaus deze te gebruiken zijn.
- Variantie = de variabiliteit rond het gemiddelde. Als iedereen het gemiddelde heeft, is de variantie 0.
- Dit is te gebruiken bij een intervalmeting.
- Bereik = het verschil tussen de hoogste en laagste score.
- Het bereik is te gebruiken bij een intervalmeting en bij een ordinale meting.
- Frequentie = hoe vaak een bepaald aantal voorkomt.
- Bijvoorbeeld = hoeveel van de 15 mannen is 1,75m lang?
- De frequentie is te gebruiken bij een interval (alleen als je echt groepen maakt), nominale en ordinale meting.
- Variantie = de variabiliteit rond het gemiddelde. Als iedereen het gemiddelde heeft, is de variantie 0.
-
1.2.2 Meetniveaus
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat kun je berekenen bij een ordinaal meetniveau?
- Modus, mediaan
- Je kunt hierbij niet het gemiddelde berekenen, dit komt omdat je bijvoorbeeld bij de vraag "Hoe vaak check je Facebook?" een cijfer van 1 tot 5 hanteert, waarbij 1 heel vaak is, en 5 bijna nooit. In dat geval is het dus niet mogelijk om het gemiddelde te berekenen, want het gemiddelde van de cijfers 1 tot en met 5 betekent niks.
- Modus, mediaan
-
2 Hoorcollege 2: Associatiematen
-
2.1.1 Univariate analyse versus bivariate analyse
-
Wat is het verschil tussen een univariate en een bivariatie analyse?
- Univariate analyse = 1 variabele
- Bijvoorbeeld = hoeveel jongeren stemmen op D66?
- Bivariate analyse = 2 variabelen
- Bijvoorbeeld = stemmen jongeren vaker op D66 dan ouderen?
- Univariate analyse = 1 variabele
-
2.1.3 Associatiematen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 3 stappen bestaan er bij associatiematen bij het beoordelen van data?
1. Bestaat er eenverband tussen tweevariabelen - (ja/nee)
verband ?- Positief/negatief
- Hiervoor hebben we allerlei associatiematen, afhankelijk van het meetniveau.
- Interval = Pearson's R
- 0.00 tot +/- 1.00, dus kan ook negatief zijn.
- Ordinaal = Spearman's Rho
- 0.00 tot +/- 1.00, dus ook ook negatief zijn.
- Nominaal = Lambda
- 0.00 tot + 1.00, dus hier alleen positief.
- (ja/nee)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden