Samenvatting: Hc5, Hc6 En Hc7 Van Statistiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HC5, HC6 en HC7 van Statistiek
-
5 Statistische significatie (t-toets)
-
5.1.2 Betrouwbaarheidsinterval
-
Wat houdt het betrouwbaarheidsinterval in? Welke stappen moet je maken?
- Betrouwbaarheidsinterval = een geschatte zone met een linker en rechtergrens waarbinnen met een bepaalde zekerheid de "ware score" ligt
- Het risiconiveau bepalen = alpha niveau
- Vind de "kritieke" z-score voor het alpha niveau
- Het betrouwbaarheidsniveau vaststellen
- Betrouwbaarheidsinterval = een geschatte zone met een linker en rechtergrens waarbinnen met een bepaalde zekerheid de "ware score" ligt
-
5.2 Deel 1: statistische significatie = hypothese opstellen & toetsen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee soorten toetsen heb je?
- Je gaat een steekproef uit een specifieke groep/subpopulatie vergelijken met de gehele populatie
- Hierbij weet je hoe de echte populatie eruit ziet
- We vergelijken twee steekproeven uit twee populaties, bijvoorbeeld mannen vs vrouwen. Je trekt dus van beide populaties een steekproef, en die vergelijk je met elkaar. Hierbij heb je dus 2 gemiddelden vergelijken met elkaar.
- Je gaat een steekproef uit een specifieke groep/subpopulatie vergelijken met de gehele populatie
-
5.3 Deel 2: "one sample t-test"
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt een "one sample t-test" in?
- Doel = is een specifieke
populatie (een groep) verschillend van de algemenepopulatie ? - Is de
steekproef verschillend van de algemenepopulatie ?
- Het gemiddelde van de hele
populatie is bekend - Het gemiddelde van de groep is bekend voor een
steekproef
- Doel = is een specifieke
-
Als er sprake is van een echt verschil (significant verschil). Wat zegt dit over een inhoudelijke beslissing?
- Dit zegt alleen iets over inferentie/significantie, dit zegt niet of het verschil in absolute zin iets is waar je als beleidsmaker iets mee moet. Bijvoorbeeld = in dit geval is het verschil 0,4 dagen per jaar; dit verschil is zo klein dat je geen geld gaat uitgeven aan zo'n programma; het zegt dus niks over of je er iets mee moet; dit is puur statistisch. Dus de inhoudelijke beslissing is anders dan de statistische conclusie.
-
Wanneer ben je zekerder van je conclusie?
- Je concludeert sneller dat er een echt verschil is bij een hogere N, want dan wordt sigma : wortelN kleiner. Dus: een grotere z score; dus je kan sneller met die score naar buiten aan beide kanten.
- Je bent dus met meer observaties zekerder.
-
5.3.1 Vrijheidsgraden (degrees of freedom)
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer verwerp je H0 sneller? Bij een z-verdeling of t-verdeling?
Bij det-verdeling is de verdeling meervlakker dan de z-verdeling = dit komt omdat N kleiner is.
Hoe hoger N, hoe dichter je tegen denormaalverdeling gaat.
Wat betekent het voor het verwerpen vanH0 ?- Hoe groter de steekproef is, des te steiler de verdeling, hoe eerder je je
H0 kan verwerpen; dus zekerder je bent. - Dus bij een t-verdeling ga je minder snel je H0 verwerpen, want je hebt een groter oppervlakte naar het uiteinde toe, meer cases aan uiteinde.
- Want: bij een lagere N; minder zeker.
- Hoe groter de steekproef is, des te steiler de verdeling, hoe eerder je je
-
Dus: als N kleiner is dan 120 en weten de standaarddeviatie van de populatie (sigma) niet, dan gebruiken we de t-verdeling. Stap 3: bepaal het kritieke gebied, wordt nu anders. Wat wordt nu anders in stap 3?
- Degrees of freedom = N - 1 bij one sample test.
- Bepaal alfa (
zekerheidsniveau ) vast; bijv. 95% (0,05 ); 0,025 aan beide kanten. - Stel de kritieke
t-waarde vast; maar nu gebruik je de t-tabel in plaats van z-tabel.
-
5.4 Deel 3: t-toets voor twee gemiddelden
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt een t-toets voor 2 gemiddelden in?
- Is het verschil tussen de steekproeven groot genoeg zodat we kunnen concluderen dat (met een bepaalde kans op fouten) de populaties zoals vertegenwoordigd door de steekproeven verschillend zijn?
- Is het verschil tussen de steekproeven groot genoeg zodat we kunnen concluderen dat (met een bepaalde kans op fouten) de populaties zoals vertegenwoordigd door de steekproeven verschillend zijn?
-
Het antwoord is dus 1,27. Wat betekent dit voor de conclusie?
De1,27 valt "binnen" of "onder"2,02 , dus zeg je dat detoetswaarde kleiner is, dus deH0 kan niet verworpen worden; dus het verschil is 0; dus er isgeen echt verschil.
Er is dus meer dan 5% kans het dat het verschil toevallig is; dus het is toeval. Mannen en vrouwen verschillen dus niet van elkaar als het gaat om hun mening over de EU. -
Hoe ziet de steekproefverdeling eruit bij een t-toets voor 2 gemiddelde?
- De
steekproefverdeling is niet over gemiddelde mening over EU, maarverschillen in gemiddelde mening over EU tussen mannen en vrouwen; dus het verschil tussen 2 gemiddelden. Dit is dus een steekproefverdeling van heel veel two samples. - Hier is het middelpunt 0; kritiek
t-waarde is2,02 ; dus iets conservatiever toetsen, want N is kleiner;2,5 % boven en2,5 % eronder. - Dus: ligt het verschil tussen het kritieke gebied of erbuiten?
- De
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden