Samenvatting: Hcn Module 2 Specifieke Zorg Voor Respiratoir Bedreigde Pasgeborene

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van HCN Module 2 specifieke zorg voor respiratoir bedreigde pasgeborene

• 1 Zorg voor de ernstig respiratoir bedreigde pasgeborene

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen negatieve en positieve druk beademing?

  
  Negatief is bij een spontane ventilatie. Er stroomt passief lucht de longen in door het samentrekken van het diafragma.
  
  Positief is bij beademen. De lucht stroomt actief de longen in.

• Welke 2 manieren van intubatie zijn er en wat zijn voor en nadelen?

  
  Orotracheaal
  

  • Voordeel: snel en makkelijk
  • Nadeel: moeilijke fixatie, negatieve mondprikkels, grotere kans op extubatie.
    

  
  
  Nasotracheaal
  

  • Voordeel: goede fixatie, goede mondverzorging
  • Nadeel: ervaring + tijd nodig, drukplekken neus
    

• Welke materialen heb je nodig bij intubatie?

  Tube, magilltang, laryngoscoop.

• Wat is belangrijk bij de fixatie van de tube?

  • Mag niet schuiven
  • Huidirritatie en drukplekken
  • Niet teveel spanning
  • Wisselligging moet mogelijk zijn
  • Neus/keel moet toegankelijk zijn voor reiniging
    

• Wat doe je als verpleegkundige bij het assisteren bij intubatie?

  • Fixatie
  • Assisteren: materialen, monitor, afkoeling etc.
  • Observeren
    

• 2 Pathologie van de respiratie (medisch)

  Dit is een preview. Er zijn 31 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het teugvolume (TV)?

  Tidal volume. De normale hoeveelheid lucht die wordt ingeademd en uitgeademd. Het gemiddelde is 4-8ml/KG. Ga je hierboven zitten dan beschadig je de long door overrekking. Is dus erg belangrijk om BPD te voorkomen / minder ernstig te maken.

• Wat is de relatie tussen het FRC en de compliantie?

  De compliantie is afhankelijk van de FRC. Als je geen FRC opbouw hebt, dan is er weinig volumewinst en weinig gaswisseling.

• Wanneer heb je adequaat surfactant, waardoor wordt het gemaakt en waar zorgt het voor?

  
  Vanaf 34 weken is het adequaat en wordt gemaakt door pneumocyten type 2.
  Het zorgt voor minder inflatie druk, betere longcompliantie, verminderde ademarbeid, bescherming en functie in de afweer.

• Wat is de V/Q mismatch?

  Er is een mismatch tussen de long en het bloedvat, waardoor je geen goede gasuitwisseling hebt.

• Wat geeft een verlaagd risico op IRDS?

  • IUGR
  • Vroegtijdig gebroken vliezen
  • langdurige partus
  • maternale hyperthyreoidie
  • Zwart ras
  • Meisjes
  • Steroiden