Samenvatting: Heffingen Lokale Overheden

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Heffingen lokale overheden

• Probleem 1 HLO

  Dit is een preview. Er zijn 37 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/01/2019
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe wordt een rijksbelasting geheven?

  Voor rijksbelastingen is geregeld dat zij slechts uit kracht van een wet in formele zin kunnen worden geheven. Deze wet wordt vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

• Hoe verhoudt het legaliteitsbeginsel zich tot belastingheffing?

  Dit legaliteitsbeginsel is voor belastingen op twee niveaus uitgewerkt; een wet in formele zin geeft aan welke belastingen door gemeenten mogen worden geheven en de gemeenteraad besluit ingevolge art. 216 Gemw tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening.

• Een belastingverordening is een wet in formele/materiële zin?

  De belastingverordening is een wet in materiële zin. De belastingrechter is bevoegd te toetsen of de belastingverordening in overeenstemming is met de wet en tevens of zij anderszins in overeenstemming is met het recht. Bij strijd met het recht kan de belastingverordening geheel of gedeeltelijk onverbindend worden geacht, met als gevolg dat op basis van die verordening of het onverbindende deel van de verordening geen belasting kan worden geheven. Een door de rechter geheel of gedeeltelijk onverbindend geachte belastingverordening mist geheel of gedeeltelijk rechtskracht.

• 1a/1. Mag de gemeente nieuwe belastingen bedenken?

  Art. 219 lid 1 Gemw bepaalt dat de gemeenteraad slechts die belastingen mag invoeren die in de Gemw of in een andere wet zijn genoemd. De gemeenteraad mag dus zelf geen nieuwe belastingen bedenken (een gesloten stelsel). 

• Mag de gemeente nieuwe belastingen bedenken? (2)

  In art. 219 lid 1 Gemw is expliciet geregeld, dat gemeenten geen andere belastingen mogen heffen dan de belastingen die in de Gemeentewet of een andere wet in formele zin zijn genoemd. Gemeenten mogen niet zelf nieuwe belastingen bedenken waarvoor de wet in formele zin geen concrete basis biedt. Gemeenten mogen de wet in dit verband ook niet naar hun hand zetten.

• Het aantal gemeentelijke belastingen en rechten dat, zonder vrije interpretatie, op basis van de Gemeentewet en andere wetten kan worden geïntroduceerd is aanzienlijk. Welke zijn dit?

  1. Onroerendezaakbelastingen; art. 220-220h Gemw
  2. Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten; art. 221 Gemw
  3. Baatbelasting; art. 222 Gemw
  4. Forensenbelasting; art. 223 Gemw
  5. Toeristenbelasting; art. 224 Gemw
  6. Parkeerbelasting; art. 225 Gemw
  7. Hondenbelasting; art. 226 Gemw
  8. Reclamebelasting; art. 227 Gemw
  9. Precariobelasting; art. 228 Gemw
  10. Rioolheffingen; art. 228a Gemw
  11. Rechten; art. 229 Gemw
  12. Afvalstoffenheffing; art. 15.33 Wet Milieubeheer
  13. BIZ-bijdrage, Wet op de bedrijveninvesteringszones

• De wetgever heeft tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen aangegeven dat de gemeente bij de keuze van de heffingsmaatstaven drie grenzen heeft. Welke zijn dit?

  Het legaliteitsbeginsel, niet onredelijk/willekeurig belasten en de belastingbeginselen (evenredig, gelijkheid, draagkracht). Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat ongelijke gevallen ongelijk moeten worden behandeld naar de mate van hun ongelijkheid

• 1a/1. Wat moet de gemeente doen om een belasting in te voeren, te wijzigen of af te schaffen?

  Er moet een gemeentelijke belastingverordening worden vastgesteld (art. 216 Gemw) en deze dient deugdelijk bekendgemaakt te worden (art. 139 Gemw). Zonder vervulling van deze constitutieve vereiste kan er geen belasting worden geheven.

• 1a/1. Waaraan is de gemeente gehouden bij het vaststellen van belastingverordeningen?

  De gemeente dient zich te houden aan de bepalingen in de Gemw en algemene rechtsbeginselen zoals het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel.

• 1a/1. Wat kan de rechter doen met een belastingverordening?

  De belastingrechter kan de belastingverordening onverbindend verklaren. De belastingrechter toetst of de belastingverordening in overeenstemming is met de wet en het recht.