Samenvatting: Hematologie Oncologie Les
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Hematologie oncologie les
-
Hematologie oncologie les
Dit is een preview. Er zijn 72 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 24/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is Primaire hemostase(trombocyten aggregatie)?
-door bv snijden beschadigd een bloedvat
-vasoconstrictie van de vaatwand
-von willebrandfactor werkt als een soort lijm die trombocyten aan elkaar plakt
-resulteert niet in een stabiel stolsel -
Wat is secundaire hemostase(coagulatie)?
Ingewikkeld proces wat uiteindelijk leidt tot het stabiele stolsel.
Het domino effect in de stolling: een stollingsenzym wordt geknipt door een ander stollingsenzym en wordt hierdoor actief en kan daardoor het volgende enzym in de keten knippen. Vaak is hiervoor wel de hulp van een stollingsfactor nodig. -
Beschrijf het proces van secundaire hemostase?
Tissue factor(3) komt vrij
Factor 7 wordt 7a
Dit activeert X tot Xa
Wat protrombine activeert tot thrombine(II naar IIa)
Het trombinde zet fibrinogeen om in fibrine. -
Hoe wordt dit proces, fibrnolyse gestart?
Om dit proces te starten wordt plasminogeen omgezet in plasmine. Plasmine lost het stolsel op door de fibrinedraden af te breken. -
Noem een aantal stoornissen in de primaire hemostase?
Thrombocytopenie(kwantitatieve aandoening van de bloedplaatjes)
Trombocytopathie(kwalitatieve aandoening van de bloedplaatjes)
Ziekte von Willebrnad "factordeficientie'
Vasculaire aandoeningen. -
Noem een aantal stoornisen in de secundaire hemostase?
Aangeboren: hemofilie A en B
Verworven: vit k, leverinsuff, medicamenteus
Door verlies of verbruik
massale transfusie
diffuse intravasale stolling -
Vertel iets over de PT(lab bepaling: prothrombine tijd)?
De protrombine tijd is een maat die aangeeft hoe lang het duurt voordat er in het bloed fibrine gevormd wordt. ( is alleen wisselend bij diverse lab, dus wordt vaak niet gebruikt, wel de INR) -
Vertel iets over de INR(International Normalized Ratio 0.9-1.15)?
Geeft aan hoeveel langzamer het bloed van de patiënt stolt dan bij iemand zonder afwijkende stolling. Als de INR van iemand bijv 3.0 is , betekend dat dat het bloed dan 3 x zo langzaam stolt als iemand zonder afwijkende stolling, bijvoorbeeld 45 tegen 15 seconden onder gestandaardiseerde omstandigheden. -
Vertel iets over de PTT(lab)Cefalinetijd?
De bepaling berust op het in vitro nabootsen van de secundaire hemostase in het bloed dat, nadat het van de patient is afgenomen, met citraat onstolbaar is gemaakt. Ter controle van de antistolling met heparine. -
Vertel iets over het fibrinogeengehalte(lab)?
Dit is een acuut fase eiwit, fibrinogeen wordt door de lever aangemaakt. Fibrinogeen is een zogenaamde percusor van fibrine dat door trombine wordt omgezet. Als er een bloeding is wordt je fibrnogeen omgezt in fibrine. Dit fibrine vormt draden op de plak van de beschadiging in het bloedvat. Bloedplaatjes komen in dit netwerk vast te zitten en zorgen samen met de fibrinedraden voor het dichten van de wond(vorming van stolsel).
-verhoogd bijv. bij infecties, infarct en na ok
-verlaagd; acuut door extreem verbruik(massaal bloedverlies)of antistolling chronisch bij bepaalde genetische aandoeningen en leverziektes.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden