Hemopoïese
17 belangrijke vragen over Hemopoïese
Welke processen zijn te onderscheiden bij de aanmaak en afbraak van celsoorten?
- Proliferatie: celdeling (via mitose ontstaan er twee identieke dochtercellen).
- Differentiatie: uitrijping (onrijpe cel wordt rijpe cel zonder te delen).
Eerst vinden proliferatie en differentiatie parallel plaats, totdat een bepaald rijpingsstadium is bereikt. Daarna vindt alleen nog maar differentiatie plaats tot het eindpunt van differentiatie. De rijpste cel bevindt zich meestal in het bloed.
Processen bij de afbraak:
- Apoptose: gereguleerde celdood (cel implosie, wekt geen ontsteking op).
- Necrose: ongereguleerde celdood (cel barst open en wekt altijd een ontsteking op).
Wat is een speciale capiciteit van de multipotente hematopoïetische stamcel (HSC)?
Wat is een gecommitteerde stamcel?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Morfologisch gezien is er geen verschil te zien tussen stamcellen en progenitor cellen. Waarmee kan worden bepaald hoeveel stamcellen en progenitorcellen er aanwezig zijn?
- Stamcellen zijn CD34+ cellen en kunnen worden gemeten dmv FACS (fluorescence activated cell sorting, soort flowcytometrie).
- Progenitor cellen bevatten geen CD34 eiwitten en moeten worden gekweekt op plaat in een semi-solid medium tot CFUs. Na incubatie wordt voor ieder celtype het aantal CFUs bepaald door specifieke groeifactoren (cytokines) toe te voegen waardoor de kolonies gaan uitgroeien naar een bepaald celtype.
Wat is de functie van het isoleren van alleen de hematopoïetische stamcellen?
- In het beenmerg komen stamcellen in zeer lage aantallen voor, waardoor zeer veel beenmerg nodig is van de donor om bij de patiënt een nieuwe bloedcellijn op te zetten.
- Door met behulp FACS alleen de CD34+ cellen te isoleren kunnen specifiek de stamcellen eruit worden gehaald en worden ingespoten in de patiënt.
Waar vindt de hemopoïese (aanmaak van bloedcellen) plaats?
- Vroeg (0-2 maanden): dooierzak
- Daarna (2-7 maanden): milt en lever
- Vanaf 4 maanden ontwikkeling van het beenmerg, waar vanaf 5 maanden de hemopoïese ook begint plaats te vinden.
Na de geboorte: rode beenmerg
Wat is het verschil in hoeveelheid rode en gele beenmerg bij volwassenen en kinderen?
Volwassenen hebben 3-4 L beenmergruimte, waarvan 1,2-1,5 L rood beenmerg
De absolute hoeveelheid rood beenmerg is dus gelijk bij kinderen en volwassenen, kinderen hebben echter een grotere relatieve hoeveelheid rood beenmerg dan volwassenen.
Bij chronisch bloedverlies of verhoogde afbraak van erytrocyten is er bij kinderen dus geen extra beenmergruimte meer over om meer erytrocyten aan te maken, terwijl bij volwassen nog wel beenmergruimte is voor extra rood beenmerg.
Hoeveel erytrocyten produceert het rode beenmerg ongeveer?
De aanmaak is in evenwicht met de celafbraak.
Bij toegenomen behoefte aan bloedcellen kan de productie stijgen tot 5-10x de normale hoeveelheid.
Wat is extramedullaire aanmaak van bloedcellen?
- Vindt alleen plaats als alle beschikbare beenmergruimte al optimaal gebruikt wordt, terwijl er nog steeds een sterk toegenomen behoefte is aan bloedcellen (rode beenmerg kan de aanvraag niet alleen aan).
Hoe weet een stamcel / progenitor cel welk celtype hij moet worden?
- De stromale cellen of rijpe bloedcellen produceren combinaties van groeifactoren en interleukines (= cytokinen), wanneer er behoefte bestaat aan het rijpste stadium van een bepaald celtype. Deze cytokinen kunnen dan binden aan de adhesiemoleculen van de stamcellen die dienen als een soort receptoren. Door activatie van de receptor die vastzit aan een bepaalde cel weet de stamcel in welk celtype hij moet differentiëren.
- De combinatie van cytokinen bepaalt de differentiatieroute.
Wat is de beenmerg-bloed barrière?
Welke cytokine is verantwoordelijk voor het instandhouden van de self-renewal capaciteit van multipotente hemapoïetische stamcel (HSC)?
Welke cytokinen oefenen hun effect uit op meer dan één cellijn?
- IL-3, 4 en 6 (interleukine 3, 4 en 6): stimuleren de groei en deling van alle celtypen
- IL-1 en TNF-alfa (interleukine 1 en tumor necrose factor alfa): stimuleren de aanmaak van andere cytokinen door stromale cellen in het beenmerg
Welke cytokinen oefenen hun effect uit op maar één cellijn?
- EPO (erytropoïetine): stimuleert de differentiatie van erytrocyten
- TPO (trombopoïetine): stimuleert de differentiatie van trombocyten
- G-CSF (granulocyt colony stimulating factor): stimuleert de differentiatie van neutrofielen
- M-CSF (monocyt colony stimulating factor): stimuleert de differentiatie van monocyten
- IL-5 (interleukine 5): stimuleert de differentiatie van eosinofielen
Wat is het verschil tussen een CFU en een BFU en blastcellen?
- Burst forming unit (BFU): ongeveer hetzelfde als CFU, maar hieruit kunnen veel cellen in één keer kunnen ontstaan.
- Blastcellen: niveau van differentiatie na CFU (bv. erytroblast); ontstaan dus in een CFU.
Stamcel --> progenitor cel (CFU) --> blastcel --> uitgerijpte mature cellen.
Hoeveel erytrocyten moeten er per seconde geproduceerd worden ter vervanging van de ‘verouderde’ erytrocyten, die weggevangen worden? Ga uit van de waarden van een volwassenen man: bloedvolume 6,0 L, hematocriet 0,50 en concentratie van erytrocyten in bloed 5,0 x 10^12 /L. De gemiddelde levensduur van de erytrocyten is 120 dagen.
3*10^13 erytrocyten / 120 dagen = 2,5*10^11 erytrocyten / dag
2,5*10^11 / (1*24*60*60) = 2,9 * 10^6 erytrocyten / seconde (~ 3 miljoen)
Welke invloed op de erytropoïetine-concentratie in bloed is te verwachten bij een koolmonoxide-intoxicatie en welke bij een beenmergdepressie?
Bij een beenmergdepressie is er te weinig aanmaak van erytrocyten, waardoor het lichaam meer erytrocyten wil maken --> hogere erytropoïetine-concentratie door lage pO2
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden