Antifosfolipidensyndroom
3 belangrijke vragen over Antifosfolipidensyndroom
Hoe kunnen antifosfolipidenantilichamen trombose veroorzaken?
Antifosfolipidenantilichamen kunnen de normale stollingsmechanismen verstoren door interactie met verschillende celtypen en stollingsfactoren, wat kan leiden tot een verhoogde trombogene activiteit.
Wat zijn de mogelijke gevolgen van antifosfolipidenantilichamen voor de endotheliale functie?
Antifosfolipidenantilichamen kunnen de endotheliale cellen van bloedvaten beschadigen en de endotheliale functie verstoren.
Wat zijn de potentiële mechanismen betrokken bij de trombusvorming bij APS?
Mechanismen die betrokken zijn bij de trombusvorming bij APS zijn nog niet volledig begrepen, maar het is bekend dat antifosfolipidenantilichamen de expressie van weefselfactor en adhesiemoleculen kunnen veranderen, de fibrinolytische activiteit kunnen verminderen en de trombogene activiteit kunnen verhogen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
